Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Rijden in de winter

Rijden in de winter

De slechtere weersomstandigheden in de winter leiden tot meer slijtage en andere problemen.

Volg onderstaande aanwijzingen om de problemen tijdens het rijden in de winter tot een minimum te beperken:

* Winterbanden en sneeuwkettingen voor de plaatselijke taal (IJslands): zie de Bijlage.

Sneeuw en ijs

Om met uw auto op een besneeuwd wegdek te kunnen rijden, kan het noodzakelijk zijn gebruik te maken van winterbanden of sneeuwkettingen onder uw auto te monteren.

Kies winterbanden van dezelfde maat en hetzelfde type als de oorspronkelijk onder de auto gemonteerde banden. Het niet in acht nemen van dit advies kan de veiligheid en de rijeigenschappen van uw voertuig nadelig beïnvloeden. Verder zijn hoge snelheden, plotseling remmen en het nemen van scherpe bochten potentieel gevaarlijke situaties.

Probeer bij het afremmen zoveel mogelijk op de motor af te remmen. Door plotseling te remmen op een met sneeuw of ijs bedekte weg kan de auto in een slip raken. Bewaar voldoende afstand tot uw voorligger. Trap verder het rempedaal voorzichtig in. Het monteren van sneeuwkettingen zorgt wel voor een betere grip maar kan niet voorkomen dat de auto in een slip raakt.

Het gebruik van sneeuwkettingen is niet in alle landen toegestaan. Controleer voor het monteren van sneeuwkettingen of dat wettelijk is toegestaan.

Winterbanden

Als u winterbanden op uw auto laat monteren, controleer dan of deze dezelfde maat en beladingsindex hebben als de originele banden. Monteer winterbanden op alle vier de wielen om te zorgen voor een optimale wegligging onder alle weersomstandigheden. Houd er rekening mee dat de grip op een droog wegdek met winterbanden iets lager is dan met de originele banden. Rijd ook voorzichtig als de weg vrij is. Raadpleeg uw bandenleverancier voor de maximum snelheid van de banden.

Monteer geen banden met spikes zonder eerst na te gaan of het gebruik hiervan niet wettelijk verboden is.

WAARSCHUWING

De maat en het type van de winterbanden moeten gelijk zijn aan die van de standaard gemonteerde banden. Anders kan de veiligheid en het rijgedrag van uw auto negatief beïnvloed worden.

Sneeuwkettingen

ladderketting
weefseltype

Omdat de wangen van een radiaalband vrij dun zijn, kunnen ze door sommige typen sneeuwkettingen beschadigd raken. Daarom wordt aanbevolen om winterbanden te gebruiken in plaats van sneeuwkettingen. Monteer geen sneeuwkettingen op auto’s met lichtmetalen velgen, omdat de velgen daardoor beschadigd kunnen raken. Als u sneeuwkettingen gebruikt, gebruik dan kettingen van textiel of kabels met een dikte van minder dan 12 mm (0,47 inch).

Schade aan uw auto die het gevolg is van het gebruik van ongeschikte sneeuwkettingen valt niet onder de fabrieksgarantie van uw auto.

Breng, wanneer u sneeuwkettingen gebruikt, de sneeuwkettingen als volgt aan op de aangedreven wielen.

  • Bij een voertuig met voorwielaandrijving zorgen de voorwielen voor de voortbewegingskracht. Daarom moeten de sneeuwkettingen hierbij op de voorbanden worden gemonteerd.

  • Op vierwielaangedreven voertuigen moeten sneeuwkettingen worden gemonteerd op de voorbanden. Beperk in dit geval de rijafstand tot een minimum om schade aan de vierwielaandrijving te voorkomen.

  • Rijd langzaam wanneer u sneeuwkettingen hebt gemonteerd. Hoort u geluid van kettingen die de carrosserie raken, rem dan af tot het geluid stopt en verwijder de sneeuwkettingen zo snel mogelijk nadat u weer op een schoongemaakte weg rijdt om schade te voorkomen.

  • Kettingen die een verkeerde maat hebben of niet goed gemonteerd zijn, kunnen de remleidingen, wielophanging, carrosserie en velgen van uw auto beschadigen. Volg daarom voor het aanbrengen van de sneeuwkettingen de aanwijzingen van de fabrikant en monteer ze zo strak mogelijk. Rijd langzaam (minder dan 30 km/u (20 mph)) als sneeuwkettingen zijn gemonteerd.

LET OP
  • Zorg ervoor dat de sneeuwkettingen geschikt zijn voor de maat en het type band dat op uw auto gemonteerd is. Ongeschikte sneeuwkettingen kunnen schade toebrengen aan de carrosserie en de wielophanging, wat buiten de fabrieksgarantie valt. Bovendien kunnen de bevestigingshaken beschadigd raken bij contact met de auto, waardoor de sneeuwkettingen los kunnen raken. Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen met SAE-klasse ‘S’-certificering.

  • Controleer nadat u ongeveer 0,5 - 1 (0,3 - 0,6 mijl) km heeft gereden of de kettingen nog goed zitten. Span de kettingen of monteer ze opnieuw als ze los zitten.

  • Op auto's met 18 inch-velgen (bandenmaat 235/55R18) of 19 inch-velgen (bandenmaat 235/50R19), moeten sneeuwkettingen van textiel worden gebruikt.

Gebruik hoogwaardige ethyleenglycol koelvloeistof

Uw auto wordt afgeleverd met een koelsysteem dat gevuld is met hoogwaardige ethyleenglycol koelvloeistof. Alleen dit type koelvloeistof helpt corrosie in het koelsysteem te voorkomen, smeert de waterpomp afdoende en voorkomt bevriezing van het koelsysteem. Vervang de koelvloeistof periodiek en vul het op de juiste manier bij. Zie hiervoor het onderhoudsschema in hoofdstuk 8.

Laat voor de winter controleren of de koelvloeistof voldoende bescherming tegen bevriezing biedt voor de te verwachten winterse temperaturen.

Controleer de accu en de accukabels

In de winter heeft de accu het extra zwaar. Controleer de accu en de accukabels en -klemmen visueel zoals beschreven staat in hoofdstuk 8. Laat het laadniveau van uw accu nakijken in een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

Laat de motor indien nodig vullen met een speciale "winterolie"

In sommige landen wordt geadviseerd in de winter speciale winterolie te gebruiken met een lagere viscositeit. Zie Meer details. Kia raadt aan om contact op te nemen met een officiële Kia-dealer/servicepartner als u niet weet wat voor soort olie u moet gebruiken.

Controleer de bougies en het ontstekingssysteem

Controleer de bougies zoals beschreven staat in Meer details en vervang ze indien nodig. Controleer ook de bedrading en de onderdelen van het ontstekingssysteem op scheuren, slijtage en andere vormen van beschadiging.

Voorkom bevriezing van de sloten

Spuit een goedgekeurde slotontdooier of glycerine in het sleutelgat om bevriezing van de sloten te voorkomen. Verwijder het ijs van een bevroren slot door het in te spuiten met een goedgekeurde slotontdooier. Een inwendig bevroren slot kunt u proberen te ontdooien met behulp van een verwarmde sleutel. Zorg ervoor dat u zich niet brandt aan de verwarmde sleutel.

Gebruik goedgekeurde ruitensproeiervloeistof

Vul het ruitensproeierreservoir met ruitensproeierantivries volgens de aanwijzingen op de verpakking om bevriezing van het ruitensproeiersysteem te voorkomen. Ruitensproeierantivries is verkrijgbaar bij een officiële Kia-dealer/servicepartner en de meeste automaterialenzaken. Gebruik geen koelvloeistof of andere middelen omdat deze de lak kunnen beschadigen.

Voorkom vastvriezen van de parkeerrem

Onder bepaalde omstandigheden kan de parkeerrem in geactiveerde toestand vastvriezen. De kans daarop is het grootst als er rond de achterremmen sprake is van een opeenhoping van sneeuw of ijs of als de remmen nat zijn. Als de kans bestaat dat de parkeerrem vast gaat vriezen, gebruik hem dan alleen maar tijdelijk terwijl u naar stand P schakelt. Blokkeer bovendien de achterwielen, zodat de auto niet kan wegrollen. Deactiveer daarna de parkeerrem.

Voorkom dat ijs en sneeuw zich ophopen aan de onderzijde van de auto

In sommige gevallen kunnen sneeuw en ijs zich ophopen onder de schermen en de bewegingen van de stuurinrichting belemmeren. Controleer regelmatig of de voorwielen en de onderdelen van de stuurinrichting vrij kunnen bewegen als u in omstandigheden rijdt waarin opeenhoping van sneeuw of ijs het geval zou kunnen zijn.

Neem de benodigde uitrusting voor noodgevallen mee

Afhankelijk van de weersomstandigheden kan het nodig zijn de juiste voorzorgsmaatregelen te treffen en bepaalde zaken mee te nemen. Onder deze zaken vallen sneeuwkettingen, een sleepkabel of -ketting, een zaklantaarn, noodfakkels, zand, een schep, hulpstartkabels, een ruitenkrabber, handschoenen, een kleed, een overall, een deken enz.

Rijd met uw voertuig wanneer waterdamp condenseert en zich ophoopt in de uitlaatpijp.

Als de auto 's winters lange tijd stilstaat terwijl de motor draait, kan condens zich ophopen in de uitlaatpijp.

Water in de uitlaatpijp kan o.a. geluid veroorzaken, maar kan weglopen door aan middelmatige tot hoge snelheid te rijden.