Zoek enkel op titel
Home > Onderhoud > Emissieregelsysteem > Selectieve katalytische reductie

Selectieve katalytische reductie

Het systeem van selectieve katalytische reductie (SCR of Selective Catalytic Reduction) zorgt voor de katalytische omzetting van NOx in stikstof en water door gebruik te maken van een ureumoplossing als reductor.

WAARSCHUWING
  • Het kan strafbaar zijn om met een voertuig te rijden dat geen ureumoplossing verbruikt.

  • Het gebruik en bijvullen van een vereiste ureumoplossing met de juiste specificaties is verplicht om het voertuig te laten voldoen aan het certificaat van overeenstemming dat voor dat voertuigtype is afgegeven.

Ureumniveaumeter

A: Ureumniveau

De ureumniveaumeter geeft aan hoeveel ureumoplossing zich nog ongeveer in de tank met ureumoplossing bevindt.

* Het pictogram van de ureumniveaumeter wordt weergegeven wanneer de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand ON staat.

Waarschuwingsmelding laag ureumniveau

A: Ureum laag

A: Vul ureum

A: Vul ureum aan over 000 km of voertuig zal niet starten

A: Vul het ureumreservoir of voertuig zal niet starten

De ontbrekende waarschuwingsberichten van de ureumoplossing verschijnen onder een ureumoplossingsniveau van ongeveer 5,4 L. Wanneer het waarschuwingsbericht Laag ureum wordt weergegeven met het SCR-waarschuwingslampje (), moet de tank met ureumoplossing spoedig worden bijgevuld. Als hierna nog een aanzienlijke afstand wordt afgelegd zonder dat de tank wordt bijgevuld, verhoogt het visuele waarschuwingssysteem de intensiteit door de melding Vul ureum met het SCR-waarschuwingslampje ().

In dit geval moet de tank met ureumoplossing spoedig worden bijgevuld. Als de resterende ureumoplossing in de ureumtank te laag wordt, verschijnt het waarschuwingsbericht Ureum bijvullen over 000 km of het voertuig start niet met het SCR-waarschuwingslampje () xxx km (mijl) is de resterende toegestane rijafstand; blijf dus niet doorrijden tot de limiet van de resterende rijafstand is bereikt zonder bij te vullen.

Anders kan het voertuig niet opnieuw worden gestart nadat de motor is uitgeschakeld met behulp van de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen). Afhankelijk van het rijpatroon, de omgevingsomstandigheden en het wegprofiel kan de afgetrokken resterende afstand afwijken van de werkelijke rijafstand. Wanneer de melding Ureum laag of Vul ureum wordt weergegeven, moet voldoende ureumoplossing worden toegevoegd. Wanneer de melding vul ureum over 000 km of auto start niet meer wordt weergegeven, moet voldoende ureumoplossing worden bijgevuld.

Wanneer het bericht Vul de ureumtank bij of het voertuig start niet wordt weergegeven met het SCR-waarschuwingslampje () kan het voertuig niet opnieuw worden gestart nadat de motor is uitgeschakeld met behulp van de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen). In alle bovengenoemde gevallen wordt volledig bijvullen aanbevolen.

Zie Meer details.

Defect in het SCR-systeem

Bij detectie van een storing

Nadat 50 km is gereden na detectie van een storing

Fout in ureumsysteem

(= geen inspuiting van ureumoplossing)

A: Niet geschikte ureum gedetecteerd

A: Vul aan met de geschikte ureum over 000 km of voertuig zal niet starten

Niet geschikte ureumoplossing gedetecteerd

(= abnormale ureumoplossing)

A: Niet geschikte ureum gedetecteerd

A: Vul aan met de geschikte ureum over 000 km of voertuig zal niet starten

Abnormaal verbruik van ureumoplossing

(= storing na behandeling)

A: Niet geschikte ureum gedetecteerd

A: Vul aan met de geschikte ureum over 000 km of voertuig zal niet starten

Er is sprake van een storing in het SCR-systeem vanwege losgeraakte elektrische onderdelen, een onjuiste ureumoplossing etc.

xxx km (mijl) is de resterende toegestane rijafstand; blijf dus niet doorrijden tot de limiet van de resterende rijafstand is bereikt zonder de oorzaak van de storing te verhelpen. Anders kan het voertuig niet opnieuw worden gestart nadat de motor is uitgeschakeld met behulp van de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen). Laat uw voertuig in dat geval nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om contact op te nemen met een officiële Kia-dealer/servicepartner.

De herstartblokkering van het voertuig opheffen

Opnieuw starten niet mogelijk

Laag niveau aan ureumoplossing

A: Vul het ureumreservoir of voertuig zal niet starten

Fout in ureumsysteem

(= geen inspuiting van ureumoplossing)

A: Laat het ureumsysteem over 0 km onderhouden of het voertuig zal niet starten

Niet geschikte ureumoplossing gedetecteerd

(= abnormale ureumoplossing)

A: Vul aan met de geschikte ureum over 000 km of voertuig zal niet starten

Abnormaal verbruik van ureumoplossing

(= storing na behandeling)

A: Laat het ureumsysteem over 0 km onderhouden of het voertuig zal niet starten

Zodra het aansporingssysteem de laatste fase heeft bereikt en het opnieuw starten van het voertuig onmogelijk heeft gemaakt, wordt dit alleen weer ongedaan gemaakt indien de tank met ureumoplossing is bijgevuld of de storingen zijn verholpen. Als het voertuig niet opnieuw kan worden gestart na het weergeven van de melding Vul ureumtank of auto zal niet starten moet u voldoende ureumoplossing bijvullen, enkele minuten wachten en opnieuw proberen om het voertuig te starten. Als het onmogelijk is om het voertuig te starten, onafhankelijk van het niveau van de ureumoplossing, moet u het voertuig laten nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om contact op te nemen met een officiële Kia-dealer/servicepartner.

Ureumoplossing toevoegen

Ureumoplossing aanvullen met een vulslang

Bediening

  1. Zet het contact of de knop ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) in de stand LOCK/OFF.

  2. Draai de dop van de tank met ureumoplossing linksom om hem te openen.

  3. Steek de vulslang geheel naar binnen om de ISO 22241-gespecificeerde ureumoplossing toe te voegen. Vul bij met voldoende ureumoplossing.

    * Let zeer goed op dat u de ureumoplossing niet toevoegt in de brandstoftank. Doet u dit wel, dan zal dit zeker een nadelig effect hebben op de voertuigprestaties en zullen diverse storingen worden veroorzaakt.

    * Meng de ureumoplossing nooit met additieven of water. Hierdoor kunnen verontreinigingen in de tank met ureumoplossing terechtkomen. Doet u dit wel, dan zal dit zeker een nadelig effect hebben op de voertuigprestaties en zullen diverse storingen worden veroorzaakt.

    * Gebruik uitsluitend een ureumoplossing die is gespecificeerd conform ISO 22241. Een niet-gespecificeerde oplossing zal zeker een nadelig effect hebben op de voertuigprestaties en zal diverse storingen veroorzaken.

  4. Draai de dop van de tank met ureumoplossing rechtsom om hem veilig af te sluiten.

Zie Meer details.

Ureumoplossing aanvullen met een navulfles

  • Zet het contact of de knop ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) in de stand LOCK/OFF.

  • Draai de dop van de tank met ureumoplossing linksom om hem te openen.

  • Voeg de ISO 22241-gespecificeerde ureumoplossing toe. Vul bij met voldoende ureumoplossing.

    * Let zeer goed op dat u de ureumoplossing niet toevoegt in de brandstoftank. Doet u dit wel, dan zal dit zeker een nadelig effect hebben op de voertuigprestaties en zullen diverse storingen worden veroorzaakt.

    * Wees zeer voorzichtig dat u de (volledig) gevulde tank met ureumoplossing niet overvult tijdens het bijvullen van de ureumoplossing met de vulfles. Een overvulde tank met ureumoplossing zal uitzetten wanneer deze bevriest; dit kan resulteren in een ernstig defect van de tank met ureumoplossing of het ureumsysteem.

    * Meng de ureumoplossing nooit met additieven of water. Hierdoor kunnen verontreinigingen in de tank met ureumoplossing terechtkomen. Doet u dit wel, dan zal dit zeker een nadelig effect hebben op de voertuigprestaties en zullen diverse storingen worden veroorzaakt.

    * Gebruik uitsluitend een ureumoplossing die is gespecificeerd conform ISO 22241. Een niet-gespecificeerde oplossing zal zeker een nadelig effect hebben op de voertuigprestaties en zal diverse storingen veroorzaken.

  • Draai de dop van de tank met ureumoplossing rechtsom om hem veilig af te sluiten.

Ureumoplossing toevoegen: ongeveer elke 5.600 km (Het verbruik van de ureumoplossing is afhankelijk van het wegprofiel, het rijpatroon en de omgevingsomstandigheden)

* Het kost enige tijd om de meters op het instrumentenpaneel bij te werken na het inspuiten van de ureumoplossing.

WAARSCHUWING
  • Oefen geen kracht van buitenaf uit op het DPF-systeem. Dit kan de katalysator beschadigen die zich binnenin het DPF-systeem bevindt.

  • Wijzig of manipuleer het DPF-systeem niet naar eigen inzicht door de uitlaatpijp te verleggen of verlengen. Dit kan een negatief effect hebben op het DPF-systeem.

  • Vermijd contact met het water dat uit de uitlaatpijp komt. Dit water is enigszins zuur en schadelijk voor de huid. Is er toch sprake van contact, was de huid dan goed.

  • Elke eigenmachtige manipulatie of wijziging van het DPF-systeem kan een storing in het systeem veroorzaken. Het DPF-systeem wordt bestuurd door een complexe elektronische regeleenheid.

  • Laat het DPF-systeem afkoelen voordat er onderhoud wordt verricht, aangezien het heet is ten gevolge van de warmteproductie. Anders kunt u brandwonden oplopen.

  • Voeg uitsluitend de gespecificeerde ureumoplossing toe wanneer uw voertuig is voorzien van het ureumsysteem.

  • Het ureumsysteem (d.w.z. mondstuk, pomp en DCU) blijft nog ongeveer 2 minuten doorwerken om de resterende ureumoplossing binnenin te verwijderen, zelfs nadat de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF is gedrukt. Controleer voorafgaand aan het verrichten van onderhoud dat het ureumsysteem volledig is uitgeschakeld.

  • Een ureumoplossing van slechte kwaliteit of niet toegestane vloeistoffen kunnen de onderdelen van het voertuig, waaronder het DPF-systeem, beschadigen. Niet gecontroleerde additieven in de ureumoplossing kunnen de SCR-katalysator verstoppen en andere defecten veroorzaken, waardoor het dure DPF-systeem moet worden vervangen.

  • Wanneer de ureumoplossing in contact komt met uw ogen of huid, moet u het aangetaste gebied grondig wassen.

  • Wanneer u de ureumoplossing inslikt, moet u uw mond grondig spoelen en veel schoon water drinken. Raadpleeg vervolgens onmiddellijk een arts.

  • Wanneer de doek die u gebruikt is verontreinigd met de ureumoplossing, moet u deze onmiddellijk vervangen.

  • Wanneer u een allergische reactie hebt op de ureumoplossing moet u onmiddellijk een arts raadplegen.

  • Zorg ervoor dat de ureumoplossing buiten het bereik van kinderen wordt gehouden.

  • Verwijder eventuele gemorste ureumoplossing met water of een doek. Wanneer de ureumoplossing is gekristalliseerd moet u deze afvegen met een spons of een doek die is bevochtigd met koud water.

    Wanneer gemorste ureumoplossing langere tijd aan de lucht wordt blootgesteld, vormt deze witte kristallen die het oppervlak van het voertuig kunnen aantasten.

  • De ureumoplossing is geen brandstofadditief. Deze moet dan ook niet in de brandstoftank worden ingespoten. Anders kan de motor beschadigd raken.

  • De ureumoplossing is een waterige oplossing die ontvlambaar, niet-giftig, kleurloos en geurloos is.

  • Bewaar de tank met ureumoplossing uitsluitend op goed geventileerde plaatsen. Wanneer de ureumoplossing gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan een hoge temperatuur van ongeveer 50°C (d.w.z. aan direct zonlicht), dan kan chemische ontleding plaatsvinden waarbij ammoniakdamp vrijkomt.

De ureumoplossing bewaren

  • De ureumoplossing mag niet worden opgeslagen in containers die zijn gemaakt van ongeschikte materialen (zoals aluminium, koperlegeringen, niet-gelegeerd staal en gegalvaniseerd staal).

    De ureumoplossing lost de metalen materialen op, waardoor het uitlaatgasreinigingssysteem ernstig wordt beschadigd en niet meer kan worden gerepareerd.

  • Bewaar de ureumoplossing uitsluitend in containers die gemaakt zijn van de volgende materialen.

    • DIN EN 10 088-1-/-2-/-3-gespecificeerd CR-Ni-staal, Mo-Cr-Ni-staal, polypropyleen en polyethyleen

Zuiverheid van de ureumoplossing

  • Het DPF-systeem kan beschadigd raken in de volgende situaties.

    • Brandstoffen of niet-toegestane vloeistoffen worden toegevoegd in de tank met ureumoplossing.

    • Additieven worden met de ureumoplossing vermengd.

    • Water wordt toegevoegd om de ureumoplossing te verdunnen.

  • Gebruik uitsluitend de ISO 22241- of DIN70070-gespecificeerde ureumoplossing Wanneer een niet-toegestane ureumoplossing aan de tank met ureumoplossing is toegevoegd, moet u het voertuig laten nakijken in een professionele werkplaats. Kia raadt aan om contact op te nemen met een officiële Kia-dealer/servicepartner.

  • Wanneer niet toegestane onzuiverheden in de tank met ureumoplossing terechtkomen, kan dit tot de volgende problemen leiden.

    • Verhoogde emissies

    • Defect in het DPF-systeem

    • Motorstoring

Voeg nooit een gebruikte ureumoplossing toe die is afgetapt uit de tank met ureumoplossing (d.w.z. tijdens onderhoud van het voertuig). De zuiverheid hiervan kan niet worden gegarandeerd. Voeg altijd een nieuwe ureumoplossing toe.

Specificatie van de standaard ureumoplossing

Vloeistoffen zoal diesel, benzine en alcohol mogen nooit worden gebruikt voor het SCR-systeem. Elke andere vloeistof dan de aanbevolen ureumoplossing (conform ISO22241 of DIN70070) kan de hardware van het SCR-systeem beschadigen en de uitstoot door het voertuig verslechteren.

WAARSCHUWING
  • Als de dop van de tank met ureumoplossing wordt geopend bij hoge buitentemperaturen kunnen ammoniakdampen ontsnappen. Ammoniakdampen hebben een doordringende geur en veroorzaken met name irritatie van de:

    • Huid

    • Slijmvliezen

    • Ogen

    U kunt een branderig gevoel in uw ogen, neus en keel ervaren, evenals hoesten en tranende ogen. Zorg dat u geen ammoniakdampen inademt. Laat de ureumoplossing niet in direct contact met uw huid komen. Dit is gevaarlijk voor uw gezondheid. Was alle aangetaste gebieden met een ruime hoeveelheid schoon water. Raadpleeg indien nodig een arts.

  • Zorg voor goede ventilatie wanneer u de ureumoplossing in een afgesloten ruimte hanteert. Wanneer de fles met de ureumoplossing wordt geopend, kunnen doordringend ruikende dampen ontsnappen.

  • Bewaar de ureumoplossing buiten het bereik van kinderen.

  • Wanneer de ureumoplossing overstroomt en op het oppervlak van het voertuig terechtkomt, moet u het oppervlak van het voertuig met schoon water wassen om corrosie te voorkomen.

  • Pas bij het bijvullen op dat de ureumoplossing niet overstroomt.

  • Als het voertuig lange tijd bij een zeer lage omgevingstemperatuur (lager dan -11 graden Celsius) staat geparkeerd, bevriest de ureumoplossing in de tank met ureumoplossing. Als de ureumoplossing is bevroren, wordt het niveau in de tank met ureumoplossing mogelijk pas correct gedetecteerd nadat de ureumoplossing is ontdooid door middel van de geactiveerde verwarming. Een onjuiste ureumoplossing of verdunde ureumoplossing kan het vriespunt verhogen, waardoor mogelijk geen correcte ontdooiing plaatsvindt door de verwarming die onder bepaalde temperaturen wordt geactiveerd. Dit fenomeen kan een storing in het SCR-systeem veroorzaken, wat ervoor kan zorgen dat de motor niet opnieuw kan worden gestart.

  • De tijd die nodig is voor het ontdooien van de ureumoplossing varieert afhankelijk van de rijomstandigheden en buitentemperatuur.

LET OP
  • Als een ondeugdelijke ureumoplossing of niet aanbevolen vloeistof wordt toegevoegd, kan schade ontstaan aan voertuigonderdelen zoals apparatuur voor emissieverlaging. Als er ondeugdelijke brandstof wordt toegevoegd, zullen zich vervuilingen ophopen in de SCR-katalysator en kan de katalysator hierdoor verstopt raken en breken.

    Na het toevoegen van een onjuiste ureumoplossing moet u zo snel mogelijk naar een officiële Kia-dealer/servicepartner in de buurt gaan.

  • Vloeistof die niet wordt aanbevolen, zoals diesel, benzine en alcohol, mag nooit worden gebruikt; u mag uitsluitend de aanbevolen ureumoplossing gebruiken die voldoet aan ISO22241 of DIN70070.

  • Als een ondeugdelijke ureumoplossing of niet aanbevolen vloeistof wordt toegevoegd, kan er schade aan de onderdelen van het voertuig ontstaan, bijvoorbeeld aan het verwerkingsapparaat. Als er ondeugdelijke brandstof wordt gebruikt, zullen zich vervuilingen ophopen in de SCR-katalysator en kan de katalysator hierdoor verschuiven of breken.