Motorolie verversen en filter vervangen
Laat de motorolie en het oliefilter vervangen door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.
-
Als u zich niet houdt aan het onderhoudsschema voor het vervangen van de motorolie, kunnen de prestaties van de motorolie achteruitgaan en kan het van invloed zijn op de conditie van de motor. Daarom moet de vervangingscyclus worden aangehouden.
-
Gebruik de aanbevolen motorolie om de motor in optimale conditie te houden. Als de aanbevolen motorolie niet wordt gebruikt, vervang de olie dan zoals beschreven onder onderhoud bij zwaar gebruik.
* De vervangingscyclus van motorolie wordt bepaald om achteruitgang van de oliekwaliteit te voorkomen en is niet afhankelijk van de mate van olieverbruik. Controleer daarom het oliepeil regelmatig en vul de motorolie zo nodig bij.

-
Wees voorzichtig met de radiateurslang tijdens het controleren of bijvullen van de motorolie. Deze kan zo warm zijn dat u zich eraan kunt branden.
-
Gebruikte motorolie kan irritatie of huidkanker veroorzaken indien de huid langdurig in contact komt met de olie. De stoffen die in gebruikte motorolie aanwezig zijn, hebben bij laboratoriumproeven geleid tot kanker bij proefdieren. Was uw handen zorgvuldig met zeep en warm water als ze in contact zijn geweest met gebruikte motorolie. Bewaar gebruikte motorolie buiten bereik van kinderen.

-
Als u motorolie van de peilstok veegt, moet u daar een schone doek voor gebruiken. Als motorolie vervuild raakt, kan de motor beschadigd raken.
-
De motorolie is direct na het rijden zeer heet en kan bij het verversen brandwonden veroorzaken. Ververs de motorolie pas nadat de motorolie is afgekoeld.
-
Voeg nooit additieven toe aan de motorolie. Additieven voor motorolie kunnen de eigenschappen van de motorolie wijzigen en kunnen leiden tot ernstige motorstoringen.

Als de oliedruk laag is omdat er bijvoorbeeld onvoldoende motorolie is, gaat het oliedruklampje (
) controlelampje branden.
Bovendien wordt het versterkte motorbeveiligingssysteem geactiveerd waardoor het motorvermogen wordt beperkt en gaat het storingslampje
(
) branden wanneer de auto continue in deze toestand blijft rijden.
Wanneer de motoroliedruk hersteld is, gaan het waarschuwingslampje en het verbeterde motorbeschermingssysteem uit nadat de motor opnieuw gestart werd.
Bij de Smartstream G2.0, Smartstream G1.6 T-GDi/Smartstream G1.6 T-GDi MHEV gaan het waarschuwingslampje en het verbeterde motorbeveiligingssysteem uit nadat de motor opnieuw is gestart wanneer de motoroliedruk is hersteld.