Zoek enkel op titel
Home > Kenmerken van uw auto > Ruitenwissers en ruitensproeiers > Ruitenwissers (voor)

Ruitenwissers (voor)

De werking is als volgt als het contact in stand ON staat.

  1. 2/HI: Hoge wissersnelheid

  2. 1/LO: Normale wissersnelheid

  3. ---/INT: De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen. Gebruik deze stand bij motregen of mist. Draai aan de snelheidsregelknop om de snelheid te wijzigen.

  4. O/UIT: Ruitenwisser is uitgeschakeld

  5. ∨/1X: Druk voor een enkele wisbeweging de bedieningsschakelaar in deze positie en laat hem weer los. De ruitenwissers zullen blijven werken zolang de schakelaar in deze stand wordt gehouden.

OPMERKING

Als er zich veel sneeuw of ijs op de voorruit heeft opgehoopt, laat de voorruit dan ongeveer 10 minuten ontdooien, of totdat de sneeuw en/of het ijs is verwijderd, voordat u de ruitenwissers gebruikt, om er zeker van te zijn dat ze goed werken. Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert voordat u de ruitenwissers en ruitensproeiers gebruikt, kan er schade ontstaan aan het ruitenwisser- en ruitensproeiersysteem.