Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Automatische handgeschakelde transmissie (AMT) > Parkeren

Parkeren

Breng om te parkeren de auto altijd volledig tot stilstand en blijf het rempedaal ingedrukt houden.

  • Beweeg bij parkeren op een vlakke weg de schakelhendel altijd van D (rijden)/R (achteruit) naar N (neutraal). Trek vervolgens de parkeerrem stevig aan voordat u de motor uitzet.

  • Voor parkeren op een helling wordt aangeraden de schakelhendel in D (rijden) te zetten als u omhoog rijdt en in R (achteruit) als u omlaag rijdt en de parkeerrem aan te trekken voordat u de motor uitzet.

    Als u de motor hebt uitgezet terwijl de schakelhendel in stand D (rijden) of R (achteruit) stond, is het nodig om het rempedaal in te trappen en de schakelhendel in N (neutraal) te zetten om de motor uit te zetten. Neem de Key mee wanneer u de auto verlaat.

WAARSCHUWING

Wanneer u in de auto blijft terwijl de motor draait, zorg er dan voor dat u het gaspedaal niet gedurende langere tijd ingetrapt houdt. De motor of het uitlaatsysteem kan oververhitten en brand veroorzaken. De uitlaatgassen en het uitlaatsysteem zijn erg verhit. Blijf weg van onderdelen van het uitlaatsysteem. Stop of parkeer niet bij brandbare materialen zoals droog gras, papier of bladeren. Deze zouden vlam kunnen vatten, waardoor er brand zou kunnen ontstaan.