Stoppen van de motor
Handgeschakelde transmissie
-
Trap de koppeling en het rempedaal gelijktijdig in terwijl de auto stil staat.
-
Houd de koppeling en het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in stand N (neutraal).
-
Houd het rempedaal ingetrapt en activeer de parkeerrem.
-
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in en zet de motor uit.
Automatische handgeschakelde transmissie
-
Trap de koppeling en het rempedaal gelijktijdig in terwijl de auto stil staat.
-
Houd de koppeling en het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in stand N (neutraal).
-
Houd het rempedaal ingetrapt en activeer de parkeerrem.
-
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in en zet de motor uit.
Automatische transmissie
-
Trap het rempedaal in terwijl de auto stil staat.
-
Houd het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in stand N (neutraal).
-
Houd het rempedaal ingetrapt en activeer de parkeerrem.
-
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in en zet de motor uit.

-
Laat de motor van de auto niet met een hoog stationair toerental draaien vlak voordat u deze uitschakelt.
-
Zorg er bij parkeren op een helling voor dat u de selectiehendel in stand 1 (eerste versnelling, voor handgeschakelde tranmissie) of N (neutraal, voor automatische handgeschakelde tranmissie) of in P (parkeren voor automatische tranmissie) zet als u heuvelop staat, R (achteruit) als u heuvelaf staat en zet blokken achter de wielen.
-
Zorg er bij auto's met een automatische transmissie voor dat de selectiehendel in stand P (parkeren) wordt gezet wanneer u de auto parkeert. Als dit niet het geval is, kan de auto in beweging worden gebracht door een impact van buitenaf.

Parkeer de auto niet op steile hellingen. Hierdoor kan de auto in beweging komen.