Het systeem in- of uitschakelen
Om het systeem in te schakelen, start u de motor.
-
Als u het systeem tijdens het rijden niet wilt gebruiken, kunt u het systeem uitschakelen door op de toets [POWER] (aan/uit) op het bedieningspaneel te drukken. Druk nogmaals op de toets [POWER] (aan/uit) om het systeem weer te gebruiken.
Het systeem schakelt na een tijdje automatisch uit wanneer u de motor hebt uitgeschakeld of zodra het portier aan bestuurderszijde opent.
-
Afhankelijk van het model of de specificaties kan het systeem uitgeschakeld worden zodra u de motor uitschakelt.
-
Wanneer u het systeem weer inschakelt, zijn de laatst gekozen modus en instellingen behouden.

-
Sommige functies worden om veiligheidsredenen uitgeschakeld wanneer de auto in beweging is. Ze werken alleen wanneer het voertuig stopt. Parkeer uw voertuig op een veilige plaats voordat u ze gebruikt.
-
Stop met het gebruik van het systeem als het niet goed functioneert, b.v. geen audio-uitvoer of weergave. Als u het systeem blijft gebruiken terwijl het niet goed functioneert, kan dit leiden tot brand, een elektrische schok of uitval van het systeem.

U kunt het systeem inschakelen als de contactsleutel in stand ACC of ON staat. Als u het systeem gedurende langere tijd gebruikt zonder dat de motor draait, raakt de accu ontladen. Start de motor als u van plan bent om het systeem lange tijd te gebruiken.