De motor starten

-
Draag tijdens het rijden altijd geschikte schoenen. Ongeschikte schoenen (hoge hakken, skischoenen, enz.) kunnen het bedienen van het rempedaal en het gaspedaal bemoeilijken.
-
Houd het gaspedaal niet ingedrukt wanneer u de auto start. De auto kan in beweging komen en een ongeluk veroorzaken.
-
Wacht tot het toerental van de motor normaal is. Als het toerental te hoog is, kan het voertuig plotseling bewegen als het rempedaal wordt losgelaten.

Kickdown (indien van toepassing)
Als het gaspedaal van uw auto is voorzien van een kickdown, voorkomt dit dat u ongewild vol gas rijdt, door ervoor te zorgen dat de bestuurder meer kracht moet leveren om het gaspedaal in te trappen. Als het gaspedaal echter meer dan 80% wordt ingetrapt kan er volgas worden gereden en is het gaspedaal gemakkelijker in te trappen. Dat is normaal en wijst niet op een storing.
De benzinemotor starten
-
Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u heeft of laat deze in de auto.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem goed is aangetrokken.
-
Handgeschakelde transmissie - Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingspook in de vrijstand. Houd het koppelingspedaal en het rempedaal ingetrapt terwijl u de motor start.
Automatische Handgeschakelde Transmissie - Automatische Handgeschakelde Transmissie - Zet de schakelhendel in stand N (Neutraal). Trap het rempedaal volledig in. De motor kan pas worden gestart zodra de schakelhendel in de stand N (neutraal) staat.
Automatische transmissie - Zet de selectiehendel in stand P (parkeren). Trap het rempedaal volledig in.
De motor kan ook gestart worden met de selectiehendel in stand N (neutraal).
-
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in.
De motor moet worden gestart zonder het gaspedaal in te trappen.
-
Breng de motor niet op bedrijfstemperatuur door hem stationair te laten draaien.
Start het rijden met gematigde motortoerentallen. (Vermijd krachtig accelereren en decelereren.)
Handgeschakelde transmissie
-
Houd de koppeling en het rempedaal ingetrapt wanneer u de auto start, controleer of het toerental zich in het juiste bereik bevindt en zet de selectiehendel in de gewenste stand.
-
Laat de parkeerrem los, haal uw voet van de koppeling, trap het versnellingspedaal in en rijd langzaam weg.
LET OPDraai de contactsleutel niet in stand START wanneer de motor loopt. Hierdoor kan de startmotor beschadigd raken.
-
Zelfs als de Smart Key zich in de auto bevindt, als deze zich op enige afstand van u bevindt, slaat de motor mogelijk niet aan.
-
Wanneer de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ACC of daarboven staat, controleert het systeem of de Smart Key aanwezig is wanneer een van de portieren wordt geopend. Als de smart key niet in het voertuig zit, zal of het “
KEY OUT ” controlelampje gaan knipperen of de waarschuwing "Sleutel bevindt zich niet in auto" op het lcd-scherm zal gaan branden. En wanneer alle portieren gesloten worden, zal de zoemer 5 seconden klinken. Het controlelampje of de waarschuwingsmelding dooft wanneer de auto rijdt. Zorg dat u altijd de smart key bij u hebt.

De motor slaat alleen aan wanneer de smart key zich in de auto bevindt. Laat kinderen of anderen die niet vertrouwd zijn met de auto ENGINE START/STOP-toets of aanverwante onderdelen nooit aanraken.

Probeer de selectiehendel niet in stand P (parkeren) te zetten wanneer de motor tijdens het rijden afslaat. Als de verkeersomstandigheden het toelaten kunt u de selectiehendel in stand N (neutraal) zetten terwijl de auto nog rijdt en vervolgens de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) indrukken om te proberen de motor opnieuw te starten.


-
Als de batterij bijna leeg is of de smart key niet goed werkt, kunt u de motor starten door de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) direct met de smart key in te drukken.
-
Wanneer de zekering van de remschakelaar is doorgebrand, kunt u de motor niet normaal starten. Vervang de zekering door een nieuwe. Als dit niet mogelijk is, kunt u de motor starten door de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ACC 10 seconden ingedrukt te houden. De motor kan aanslaan zonder dat het rempedaal wordt ingetrapt. Trap voor uw eigen veiligheid echter altijd het rempedaal in voordat u de motor start.

Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) nooit langer dan 10 seconden in, behalve wanneer de remlichtzekering is doorgebrand.