Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Automatische handgeschakelde transmissie (AMT) > Kenmerken van de automatische handgeschakelde transmissie (AMT)

Kenmerken van de automatische handgeschakelde transmissie (AMT)

  • De Automatische handgeschakelde transmissie (AMT) kan gezien worden als een automatisch schakelende handgeschakelde transmissie. Het geeft het rijgevoel van een handgeschakelde transmissie/automatische handgeschakelde transmissie

  • Wanneer D (rijden) is geselecteerd, schakelt de transmissie automatisch de versnellingen in, net als bij een conventionele automatische transmissie. In tegenstelling tot een traditionele automatische transmissie kan het schakelen van de versnellingen soms worden gevoeld en gehoord als de koppeling wordt aangegrepen en de versnellingen worden geselecteerd. Wanneer er wordt geschakeld, is het mogelijk dat u een geluid hoort. Dit is normaal en duidt niet op een probleem met de transmissie.

  • De automatische handgeschakelde transmissie (AMT) maakt gebruik van een droge enkele koppeling, die anders is dan de koppelomvormer van de automatische transmissie. Dit biedt betere acceleratieprestaties en een verhoogde brandstofefficiëntie tijdens het rijden, maar het aangrijpen kan iets langzamer verlopen dan bij een automatische transmissie.

  • Hierdoor is het schakelen soms duidelijker merkbaar dan bij een conventionele automatische transmissie en kan een lichte trilling tijdens het aangrijpen worden gevoeld wanneer de transmissiesnelheid op het motortoerental wordt afgestemd. Dit is een normale situatie bij een automatische handgeschakelde transmissie (AMT).

  • De droge koppeling brengt koppel directer over en geeft een direct rijgevoel dat anders kan aanvoelen dan bij een conventionele automatische transmissie met koppelomvormer. Dit kan duidelijker merkbaar zijn bij het optrekken van het voertuig vanuit stilstand of in situaties waarin langzaam wordt gereden en steeds weer wordt gestopt.

  • Bij het snel accelereren vanaf lage snelheden kan het toerental van de motor sterk omhoog gaan, afhankelijk van de rijomstandigheden.

  • Om bergop soepel weg te rijden, trapt u het gaspedaal met een gelijkmatige beweging in, afhankelijk van de omstandigheden waarin u zich bevindt.

  • Als u bij lage snelheid uw voet van het gaspedaal haalt, kunt u voelen dat er op de motor wordt afgeremd, vergelijkbaar met een handgeschakelde transmissie.

  • Bij het in- en uitschakelen van de motor kunt u klikgeluiden horen wanneer het systeem een zelftest uitvoert. Dit is een normaal geluid bij een automatische handgeschakelde transmissie (AMT).

  • Gedurende de eerste 1.500 km (1.000 mijl) kunt u merken dat de auto niet soepel accelereert vanaf lage snelheden. Tijdens deze inrijperiode worden de schakelkwaliteit en prestaties van uw nieuwe auto continu geoptimaliseerd.

OPMERKING

Kruipfunctie

De Kruipfunctie helpt het voertuig om soepel te starten. Als u uw voet van het rempedaal haalt terwijl de schakelhendel in R (achteruit), D (rijden) of N (neutraal) staat, gaat het voertuig langzaam rijden zonder dat u het gaspedaal intrapt. Om deze functie uit te schakelen, trapt u het rempedaal in of trekt u de parkeerrem aan. De kruipfunctie werkt niet wanneer:

  • De parkeerrem is aangetrokken met de schakelhendel in de stand R (achteruit), D (rijden) of N (neutraal)

Instructielabel automatische handgeschakelde transmissie (AMT)

Lees en volg het instructielabel op de zonneklep aan bestuurderszijde voordat je met het voertuig gaat rijden.

Schakelvoorwaarden van hendel

Schakelbeweging van hendel

Schakelvoorwaarde

Wanneer niet aan schakelvoorwaarde wordt voldaan

Van (huidige stand)

Naar (gewenste stand)

Rijsnelheid

Remsysteem

Instrumentenpaneel

Transmissiestand

Schakelindicator

Geluid

Remdrukindicator

R

Stand N

N.v.t.

-

-

-

-

D

Achteruit rijden met een snelheid lager dan 7 km/u (4 mph)

Toegepast

R of N knippert

Aan

Aan

Stand N

Stand N

R

Vooruit rijden met een snelheid lager dan 2 km/u (1 mph)

Toegepast

N knippert

Aan

Aan

Stand N

D

Achteruit rijden met een snelheid lager dan 7 km/u (4 mph)

Toegepast

N knippert

Aan

Aan

Stand N

D

R

Vooruit rijden met een snelheid lager dan 2 km/u (1 mph)

Toegepast

D of N knippert

Aan

Aan

Stand N

Stand N

N.v.t.

-

-

-

-

WAARSCHUWING

Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken:

  • Controleer ALTIJD de omgeving rond de auto op de aanwezigheid van personen, in het bijzonder kinderen, voordat u de transmissie in stand D (rijden) of R (achteruit) zet.

  • Controleer altijd of stand N (neutraal) is ingeschakeld, activeer de parkeerrem en zet het contactslot of de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand LOCK/OFF voordat u de auto verlaat. Als deze voorzorgsmaatregelen niet worden opgevolgd kan de auto onverwacht en plotseling in beweging komen.

  • Rem op een glad wegdek niet snel af op de motor (schakelen vanuit een hoge naar een lage versnelling). Anders kan de auto in een slip raken en een ongeval veroorzaken.

De controlelampjes in het instrumentenpaneel geven, als het contact of de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ON staat, aan in welke stand de selectiehendel staat.

WAARSCHUWING
  • Controleer nadat de auto tot stilstand is gekomen of stand N (neutraal) is ingeschakeld, activeer de parkeerrem en zet de motor uit.

  • Gebruik de stand N (neutraal) niet in plaats van de parkeerrem.

Controlelampje automatische handgeschakelde transmissie (AMT)

Trap op rempedaal

De motor kan alleen worden gestart als de schakelhendel in de stand N (neutraal) staat en het rempedaal in wordt getrapt.

Waarschuwingslampje automatische handgeschakelde transmissie (AMT)

Koppeling oververhit

Dit waarschuwingslampje geeft aan dat de koppeling oververhit is. Het gaat een tijdje branden als het contactslot of de knop ENGINE START/STOP op ON staat. Het controlelampje gaat branden wanneer de geschatte temperatuur van de koppeling een bepaalde limiet bereikt.

OPMERKING

Het waarschuwingslampje van de AMT kan gaan branden bij veel koppelingsslip als gevolg van langdurig stop-and-go gebruik op een steile helling en wanneer Hill Hold gedurende lange tijd wordt gebruikt. Maak tijdens het rijden met lage snelheden of bij het stoppen op een helling omhoog gebruik van het rempedaal, om te voorkomen dat het waarschuwingslampje gaat branden-

  • Als het voertuig op een helling op zijn plaats wordt gehouden door het gaspedaal in te trappen of door het voertuig te laten kruipen zonder het rempedaal in te trappen, dan kan de koppeling oververhit en beschadigd raken. Op dat moment verschijnt in het instrumentenpaneel een waarschuwingslampje.

  • Als in het waarschuwingslampje wordt weergegeven, moet het rempedaal worden ingetrapt.

  • Het negeren van de waarschuwingen kan leiden tot beschadiging van de koppeling en de transmissie.

AMT-waarschuwingsmelding

Een steile helling op of af rijden:

  • Gebruik het rempedaal of de handrem om de auto stil te houden op een helling.

  • Houd enige afstand voordat u voorwaarts rijdt wanneer u file rijdt op een helling. Gebruik het rempedaal om de auto stil te houden op een helling.

  • Als het voertuig op een helling op zijn plaats wordt gehouden door het gaspedaal in te trappen of door het voertuig te laten kruipen zonder het rempedaal in te trappen, dan kunnen de koppeling en de transmissie oververhitten en beschadigd raken. Op dat moment verschijnt een waarschuwingsmelding op het lcd-display.

  • Als op het lcd-display een waarschuwing wordt weergegeven, moet het rempedaal worden ingetrapt.

  • Het negeren van de waarschuwingen kan leiden tot beschadiging van de transmissie

Hoge transmissietemperatuur (clutch)

  • Onder bepaalde omstandigheden, zoals het herhaaldelijk stoppen en weer optrekken op steile hellingen, plotseling wegrijden of accelereren, of andere belastende rijomstandigheden, zal de temperatuur van de koppeling erg sterk stijgen.

  • Wanneer de koppeling oververhit is, wordt het failsafe-systeem ingeschakeld, gaat de schakelstandindicator op het instrumentenpaneel knipperen en klinkt de zoemer. Op dat moment verschijnt de waarschuwingsmelding 'Hoge transmissie-temperatuur! Veilig stoppen” op het lcd-scherm weergegeven en verloopt het rijden mogelijk minder soepel.

  • Als na de eerste waarschuwing de temperatuur van de koppeling blijft stijgen, dan klinkt het waarschuwingsgeluid opnieuw en blijft de schakelindicator knipperen (tweede waarschuwing)

  • Wanneer dit zich voordoet, zet de auto dan op een veilige plaats stil en laat de motor draaien, trap het rempedaal in en laat de koppeling bij draaiende motor een paar minuten afkoelen.

  • Als u deze waarschuwing negeert, kan de auto nog slechter gaan rijden. Hierbij kan abrupt en worden geschakeld of schokken optreden. Stop de auto en trap het rempedaal in om weer naar de normale rijtoestand terug te keren. Laat de transmissie vervolgens enkele minuten afkoelen met een draaiende motor.

WAARSCHUWING

Op een helling omhoog moet het voertuig nooit op zij plek houden met behulp van alleen het gaspedaal of de kruipstand. Dit kan ervoor zorgen dat de koppeling oververhit en zwaar beschadigd raakt, waardoor hij sneller versleten is.

Oververhitte transmissie (koppeling)

  • Als u met het voertuig blijft rijden en de temperatuur van de koppeling de maximale temperatuurlimiet bereikt, wordt waarschuwingsmelding "Transmission Hot! Park with engine on" (Transmissie heet! Parkeer met motor aan) weergegeven.

  • De waarschuwingsmelding zal een tijdsduur aangeven die gewacht moet worden om de transmissie te laten afkoelen.

  • Als dit gebeurt, rijd dan naar een veilige plaats, stop het voertuig terwijl u de motor laat draaien, trek de rem aan, zet de selectiehendel van het voertuig in stand N (neutraal) en laat de transmissie afkoelen.

  • Wanneer de melding “Transmission cooled down. Resume driving" (Transmissie afgekoeld. Rij verder) wordt weergegeven, kunt u weer met uw auto gaan rijden.

  • Waar mogelijk, rijdt soepel. Indien één van de waarschuwingsmeldingen blijven knipperen in het lcd-display, laat het systeem dan controleren door een professionele workshop. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.