Overzicht systeem
Het controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) neemt een verandering in de draaicirkel van de band waar. Als de bandenspanning tot onder de aanbevolen spanning daalt, gaat het waarschuwingslampje branden.
Om het systeem goed te laten werken, is de bestuurder verantwoordelijk voor het instellen van het systeem door nauwkeurig de procedures te volgen en de huidige bandenspanning in te stellen.
Het waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel gaat branden wanneer één of meerdere banden na het instellen van het TPMS een te lage bandenspanning heeft. Het waarschuwingslampje gaat ook branden om de bestuurder te wijzen op een systeemstoring. Raadpleeg bovenstaande afbeelding (1) voor meer informatie.