Zoek enkel op titel
Home > Handleiding elektrische auto (EV) > Laden van elektrische auto (druppellaadprocedure) > Druppellaadprocedure

Druppellaadprocedure

Aansluiten van portable laadkabel (ICCB: InCable Control Box) (Type A)

  1. Steek de stekker in een wandcontactdoos.

    LET OP

    Gebruik de wandcontactdoos niet als deze verouderd, beschadigd of gebarsten is.

  2. Controleer of het voedingslampje (groen) op de regeleenheid gaat branden.

  3. Activeer bij ingetrapt rempedaal de parkeerrem.

  4. Zet alle schakelaars uit en zet de selectieknop op P (parkeren). Als u probeert te laden terwijl de selectieknop niet op P (parkeren) staat, zal deze automatisch naar P (parkeren) worden verplaatst.

    U dient uit veiligheidsoverwegingen de batterij echter alleen te laden met de selectieknop op P.

* Zorg ervoor dat de stekker niet losjes in de stroomaansluiting is gestoken. (Als deze los zit, kan er warmte worden gegenereerd.)

  1. Open de laadklep door op het symbool [▶] op de laadklep te drukken. De laadklep zal niet open gaan als het autoportier is vergrendeld.

    LET OP

    Indien u de laadklep niet kunt openen omdat het vriest, moet u hier licht op tikken of ijs in de nabijheid van de laadklep verwijderen. Probeer niet om de laadklep met kracht te openen. De laadklep is mogelijk kapt als hij met geweld geopend is.

    LET OP

    Om de laadstekker aan te sluiten, ontgrendelt u het portier zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld.

    Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.

  2. Open de laadklep en open vervolgens het klepje van de aansluiting (1).

  3. Open de beschermklep van de laadstekker en controleer of er stof in de laadstekker en de laadaansluiting zit.

  4. Houd de handgreep van de laadstekker vast en sluit de laadstekker aan op de laadaansluiting voor de AC-lader. Druk de stekker aan totdat u een klikkend geluid hoort. Als de laadstekker en de laadaansluiting niet goed contact maken, kan er brand ontstaan.

* Laadstekker in de AUTO/LOCK-modus

Wanneer de laadstekker en de laadaansluiting met elkaar zijn verbonden, kunt u de modus kiezen door de toets in te drukken. Afhankelijk van de geselecteerde modus, zal de laadstekker op een verschillend moment worden vergrendeld.

LOCK-modus: wanneer de laadstekker goed is aangesloten, wordt deze automatisch vergrendeld.

AUTO-modus: wanneer de laadstekker goed is aangesloten en met laden wordt begonnen, wordt de laadstekker vergrendeld.

Voor meer informatie, zie Meer details.

  1. Het opladen begint automatisch en het laadindicatielampje begint te knipperen.

  2. Controleer of het laadindicatielampje op het instrumentenpaneel AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer het laadindicatielampje niet brandt.

    Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te beginnen met laden.

    LET OP
    • U kunt met laden beginnen als de toets POWER (start) in stand OFF staat en de selectieknop op P (parkeren) staat.

      Nadat het laden begonnen is, kunt u elektrische systemen zoals de radio gebruiken door de startknop in stand ACC of ON te zetten.

    • U kunt de selectieknop tijdens het laden naar geen enkele andere stand dan P (parkeren) bewegen. Het laden stopt onmiddellijk. Als u het laden opnieuw wilt starten, zet u de selectieknop op P (parkeren) en drukt u de toets POWER (start) in stand OFF. Neem de laadkabel los en sluit hem weer aan om nogmaals te beginnen met laden.

  3. Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.

    Als u tijdens het laden het bestuurdersportier opent, wordt de geschatte laadtijd eveneens gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.

    Als er een laadprocedure is gepland, wordt de geschatte laadtijd weergegeven als “--”.

    LET OP

    Afhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspanningsbatterij, de specificaties van de lader en de omgevingstemperatuur kan de laadtijd van de batterij variëren.

    LET OP

    Om de laadstekker los te koppelen, ontgrendelt u het portier zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld.

    Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.

Aansluiten van portable laadkabel (ICCB: InCable Control Box) (Type B)

  1. Steek de stekker in een wandcontactdoos.

    LET OP

    Gebruik de wandcontactdoos niet als deze verouderd, beschadigd of gebarsten is.

  2. Controleer of het voedingslampje (groen) op de regeleenheid brandt.

  3. Trap het rempedaal in en activeer de parkeerrem.

  4. Zet alle schakelaars uit en zet de selectieknop op P (parkeren). Als u probeert te laden terwijl de selectieknop niet op P (parkeren) staat, zal deze automatisch naar P (parkeren) worden verplaatst.

    U dient uit veiligheidsoverwegingen de batterij echter alleen te laden met de selectieknop op P.

* Zorg ervoor dat de stekker niet losjes in de stroomaansluiting is gestoken. (Als deze los zit, kan er warmte worden gegenereerd.)

  1. Open de laadklep door op het symbool [▶] op de laadklep te drukken. De laadklep zal niet open gaan als het autoportier is vergrendeld.

    LET OP

    Indien u de laadklep niet kunt openen omdat het vriest, moet u hier licht op tikken of ijs in de nabijheid van de laadklep verwijderen. Probeer niet om de laadklep met kracht te openen. De laadklep is mogelijk kapt als hij met geweld geopend is.

    LET OP

    Om de laadstekker aan te sluiten, ontgrendelt u het portier zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld.

    Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.

  2. Open de laadklep en open vervolgens het klepje van de aansluiting (1).

  3. Open de beschermklep van de laadstekker en controleer of er stof in de laadstekker en de laadaansluiting zit.

  4. Houd de handgreep van de laadstekker vast en sluit de laadstekker aan op de laadaansluiting voor de AC-lader. Druk de stekker aan totdat u een klikkend geluid hoort. Als de laadstekker en de laadaansluiting niet goed contact maken, kan er brand ontstaan.

* Laadstekker in de AUTO/LOCK-modus

Wanneer de laadstekker en de laadaansluiting met elkaar zijn verbonden, kunt u de modus kiezen door de toets in te drukken. Afhankelijk van de geselecteerde modus, zal de laadstekker op een verschillend moment worden vergrendeld.

LOCK-modus: wanneer de laadstekker goed is aangesloten, wordt deze automatisch vergrendeld.

AUTO-modus: wanneer de laadstekker goed is aangesloten en met laden wordt begonnen, wordt de laadstekker vergrendeld.

Voor meer informatie, zie Meer details.

  1. Het laden begint automatisch (laadlampje gaat branden).

  2. Controleer of het laadindicatielampje op het instrumentenpaneel AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer het laadindicatielampje niet brandt.

    Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te beginnen met laden.

    LET OP
    • U kunt met laden beginnen als de toets POWER (start) in stand OFF staat en de selectieknop op P (parkeren) staat.

      Nadat het laden begonnen is, kunt u elektrische systemen zoals de radio gebruiken door de startknop in stand ACC of ON te zetten.

    • U kunt de selectieknop tijdens het laden naar geen enkele andere stand dan P (parkeren) bewegen. Het laden stopt onmiddellijk. Als u het laden opnieuw wilt starten, zet u de selectieknop op P (parkeren) en drukt u de toets POWER (start) in stand OFF. Neem de laadkabel los en sluit hem weer aan om nogmaals te beginnen met laden.

  3. Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.

    Als u tijdens het laden het bestuurdersportier opent, wordt de geschatte laadtijd eveneens gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.

    Als er een laadprocedure is gepland, wordt de geschatte laadtijd weergegeven als “--”.

    LET OP

    Afhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspanningsbatterij, de specificaties van de lader en de omgevingstemperatuur kan de laadtijd van de batterij variëren.

    LET OP

    Om de laadstekker los te koppelen, ontgrendelt u het portier zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld.

    Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.

Laadstatuscontrolelampje voor draagbare lader (Type A)

Regeleenheid

Controlelampje

Meer informatie

STEKKER

(Groen)

Aan: stroom aan

Knipperen: storing in temperatuursensor van de stekker

(Rood)

Aan: bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker

Knipperen: waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker

STROOM

(Groen)

Aan: stroom aan

LADEN

Knipperen: laden in de spaarstand, alleen de laadindicator licht op.

STORING

Knipperen: opladen onderbroken

LAADNIVEAU

Laadstroom 12 A

De laadstroom verandert (3 niveaus) elke keer dat de toets (1) gedurende 1 seconde wordt ingedrukt terwijl de lader is aangesloten op een stroomvoorziening maar niet op de auto.

MAX. 12A: 12A, 10A, 8A MAX. 10A: 10A, 8A, 6A MAX. 8A: 8A, 7A, 6A

Laadstroom 10 A

Laadstroom 8 A

Laadstroom 7 A

Laadstroom 6 A

AUTO

(Groen)

Laadstekker aangesloten

(Blauw)

Laden

(Rood)

Knipperen: opladen onmogelijk

NEE

Regeleenheid

Status/diagnose

/tegenmaatregel

NEE

Regeleenheid

Status/diagnose

/tegenmaatregel

1

  • Aangesloten op stekker (groene lampje brandt)

  • Storing in temperatuursensor van de stekker (groene lampje knippert)

  • Bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje knippert)

  • Waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje brandt)

(Neem contact op met een officiële Kia-dealer).

2

Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene lampje brandt)

3

Tijdens het opladen

  • Laadindicator (groene lampje knippert)

  • Controlelampje voertuig (blauwe lampje brandt)

4

Voordat u de laadstekker op het voertuig aansluit (rode lampje knippert)

  • Abnormale interne temperatuur

  • Storing in het apparaat

(Neem contact op met een officiële Kia-dealer).

5

Op het voertuig aangesloten (rode lampje knippert)

  • Interne storing in diagnoseapparaat

  • Stroomlek

  • Abnormale interne temperatuur

(Neem contact op met een officiële Kia-dealer).

6

Nadat u de laadstekker op het voertuig hebt aangesloten (rode lampje knippert)

  • Communicatiestoring

(Neem contact op met een officiële Kia-dealer).

7

  • Storing in temperatuursensor van de stekker (groene lampje knippert)

  • Bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje knippert)

  • Waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje brandt)

(Neem contact op met een officiële Kia-dealer).

8

Spaarstand

  • 3 minuten nadat het opladen is begonnen (groene lampje knippert)

Laadstatuscontrolelampje voor draagbare lader (Type B)

Controlelampje

Meer informatie

STROOM

Aan: stroom aan

LADEN

ON (aan) Laden Knipperen: stroombeperking omwille van een hoge temperatuur van de stekker of hoge interne temperatuur

STORING

Knipperen: opladen onderbroken

LAADNIVEAU

12

12 A

10

10 A

08

8 A

06

6 A

De laadstroom verandert elke keer dat de toets (1) minder dan 1 seconde wordt ingedrukt terwijl de lader is aangesloten op een stroomvoorziening maar niet op de auto.

Controlelampje

Meer informatie

Foutcode

Aan: Fout tijdens laden/ Fout tijdens zelfdiagnose

Foutcode

Onderdeel

Oorzaak

E1

CP-communicatie

Voertuigcommunicatiefout

E2

Lekkage

Stroomlek

E3

Fout in lader

E4

Stekkertemperatuur

Waarschuwing oververhitting stekker

E5

Temperatuurstoring stekker

E6

Fout in lader

E7

Te hoge stroomsterkte

Waarschuwing overstroom bij laden

E8

Interne temperatuur

Oververhitting van lader

E9

Fout in lader

F1

Relais zekering

Fout in lader

F2

GM/I

Slechte aarding van aansluiting

F3

SMPS

Stroomstoring

SMPS-fout (storing in de spanning)

F4

SMPS-fout (abnormale spanning)

F5

CP-spanningsfout

CP (-) spanningsfout

F6

CP (+) spanningsfout

F7

Fout temperatuursensor

Fout stekker temperatuursensor

F8

Fout in interne temperatuursensor van PCB

Status/diagnose/tegenmaatregel (Type B)

  • Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene POWER-lampje brandt)

  • Stekker verbonden met een contactdoos (groene controlelampje Power brandt)

Tijdens het opladen
  • Laadindicatorlampje (groen POWER-lampje brandt / blauw laadlampje brandt)

  • Laadstroom

Voordat u de laadstekker op het voertuig aansluit (groene POWER-lampje brandt, rode storingslampje knippert)
  • Abnormale temperatuur

  • Storing in ICCB (In-Cable Control Box)

Aangesloten op het voertuig (groene controlelampje Power brandt, rode storingslampje knippert)
  • Storing in diagnoseapparaat

  • Stroomlek

  • Abnormale temperatuur

Foutcode stroomlek (groene controlelampje Power brandt, rode storingslampje knippert)
  • Als u de stekker van de lader ontkoppeld heeft en weer in het stopcontact heeft gestoken, lost u de foutmelding op door 2 seconden of langer op de toets te drukken.

Spaarstand
  • Het controlelampje van het laadniveau gaat uit als de status langer dan een 1 minuut niet wijzigt.