Druppellaadprocedure
Aansluiten van portable laadkabel (ICCB: InCable Control Box) (Type A)
-
Steek de stekker in een wandcontactdoos.

LET OPGebruik de wandcontactdoos niet als deze verouderd, beschadigd of gebarsten is.
-
Controleer of het voedingslampje (groen) op de regeleenheid gaat branden.

-
Activeer bij ingetrapt rempedaal de parkeerrem.
-
Zet alle schakelaars uit en zet de selectieknop op P (parkeren). Als u probeert te laden terwijl de selectieknop niet op P (parkeren) staat, zal deze automatisch naar P (parkeren) worden verplaatst.
U dient uit veiligheidsoverwegingen de batterij echter alleen te laden met de selectieknop op P.
* Zorg ervoor dat de stekker niet losjes in de stroomaansluiting is gestoken. (Als deze los zit, kan er warmte worden gegenereerd.)
-
Open de laadklep door op het symbool [▶] op de laadklep te drukken. De laadklep zal niet open gaan als het autoportier is vergrendeld.

LET OPIndien u de laadklep niet kunt openen omdat het vriest, moet u hier licht op tikken of ijs in de nabijheid van de laadklep verwijderen. Probeer niet om de laadklep met kracht te openen. De laadklep is mogelijk kapt als hij met geweld geopend is.
LET OPOm de laadstekker aan te sluiten, ontgrendelt u het portier zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld.
Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.
-
Open de laadklep en open vervolgens het klepje van de aansluiting (1).
-
Open de beschermklep van de laadstekker en controleer of er stof in de laadstekker en de laadaansluiting zit.
-
Houd de handgreep van de laadstekker vast en sluit de laadstekker aan op de laadaansluiting voor de AC-lader. Druk de stekker aan totdat u een klikkend geluid hoort. Als de laadstekker en de laadaansluiting niet goed contact maken, kan er brand ontstaan.

* Laadstekker in de AUTO/LOCK-modus
Wanneer de laadstekker en de laadaansluiting met elkaar zijn verbonden, kunt u de modus kiezen door de toets in te drukken. Afhankelijk van de geselecteerde modus, zal de laadstekker op een verschillend moment worden vergrendeld.
LOCK-modus: wanneer de laadstekker goed is aangesloten, wordt deze automatisch vergrendeld.
AUTO-modus: wanneer de laadstekker goed is aangesloten en met laden wordt begonnen, wordt de laadstekker vergrendeld.
Voor meer informatie, zie Meer details.
-
Het opladen begint automatisch en het laadindicatielampje begint te knipperen.

-
Controleer of het laadindicatielampje op het instrumentenpaneel AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer het laadindicatielampje niet brandt.
Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te beginnen met laden.

LET OP-
U kunt met laden beginnen als de toets POWER (start) in stand OFF staat en de selectieknop op P (parkeren) staat.
Nadat het laden begonnen is, kunt u elektrische systemen zoals de radio gebruiken door de startknop in stand ACC of ON te zetten.
-
U kunt de selectieknop tijdens het laden naar geen enkele andere stand dan P (parkeren) bewegen. Het laden stopt onmiddellijk. Als u het laden opnieuw wilt starten, zet u de selectieknop op P (parkeren) en drukt u de toets POWER (start) in stand OFF. Neem de laadkabel los en sluit hem weer aan om nogmaals te beginnen met laden.
-
-
Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.
Als u tijdens het laden het bestuurdersportier opent, wordt de geschatte laadtijd eveneens gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.
Als er een laadprocedure is gepland, wordt de geschatte laadtijd weergegeven als “--”.

LET OPAfhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspanningsbatterij, de specificaties van de lader en de omgevingstemperatuur kan de laadtijd van de batterij variëren.
LET OPOm de laadstekker los te koppelen, ontgrendelt u het portier zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld.
Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.
Aansluiten van portable laadkabel (ICCB: InCable Control Box) (Type B)
-
Steek de stekker in een wandcontactdoos.

LET OPGebruik de wandcontactdoos niet als deze verouderd, beschadigd of gebarsten is.
-
Controleer of het voedingslampje (groen) op de regeleenheid brandt.

-
Trap het rempedaal in en activeer de parkeerrem.
-
Zet alle schakelaars uit en zet de selectieknop op P (parkeren). Als u probeert te laden terwijl de selectieknop niet op P (parkeren) staat, zal deze automatisch naar P (parkeren) worden verplaatst.
U dient uit veiligheidsoverwegingen de batterij echter alleen te laden met de selectieknop op P.
* Zorg ervoor dat de stekker niet losjes in de stroomaansluiting is gestoken. (Als deze los zit, kan er warmte worden gegenereerd.)
-
Open de laadklep door op het symbool [▶] op de laadklep te drukken. De laadklep zal niet open gaan als het autoportier is vergrendeld.

LET OPIndien u de laadklep niet kunt openen omdat het vriest, moet u hier licht op tikken of ijs in de nabijheid van de laadklep verwijderen. Probeer niet om de laadklep met kracht te openen. De laadklep is mogelijk kapt als hij met geweld geopend is.
LET OPOm de laadstekker aan te sluiten, ontgrendelt u het portier zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld.
Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.
-
Open de laadklep en open vervolgens het klepje van de aansluiting (1).
-
Open de beschermklep van de laadstekker en controleer of er stof in de laadstekker en de laadaansluiting zit.
-
Houd de handgreep van de laadstekker vast en sluit de laadstekker aan op de laadaansluiting voor de AC-lader. Druk de stekker aan totdat u een klikkend geluid hoort. Als de laadstekker en de laadaansluiting niet goed contact maken, kan er brand ontstaan.

* Laadstekker in de AUTO/LOCK-modus
Wanneer de laadstekker en de laadaansluiting met elkaar zijn verbonden, kunt u de modus kiezen door de toets in te drukken. Afhankelijk van de geselecteerde modus, zal de laadstekker op een verschillend moment worden vergrendeld.
LOCK-modus: wanneer de laadstekker goed is aangesloten, wordt deze automatisch vergrendeld.
AUTO-modus: wanneer de laadstekker goed is aangesloten en met laden wordt begonnen, wordt de laadstekker vergrendeld.
Voor meer informatie, zie Meer details.
-
Het laden begint automatisch (laadlampje gaat branden).

-
Controleer of het laadindicatielampje op het instrumentenpaneel AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer het laadindicatielampje niet brandt.
Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te beginnen met laden.

LET OP-
U kunt met laden beginnen als de toets POWER (start) in stand OFF staat en de selectieknop op P (parkeren) staat.
Nadat het laden begonnen is, kunt u elektrische systemen zoals de radio gebruiken door de startknop in stand ACC of ON te zetten.
-
U kunt de selectieknop tijdens het laden naar geen enkele andere stand dan P (parkeren) bewegen. Het laden stopt onmiddellijk. Als u het laden opnieuw wilt starten, zet u de selectieknop op P (parkeren) en drukt u de toets POWER (start) in stand OFF. Neem de laadkabel los en sluit hem weer aan om nogmaals te beginnen met laden.
-
-
Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.
Als u tijdens het laden het bestuurdersportier opent, wordt de geschatte laadtijd eveneens gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.
Als er een laadprocedure is gepland, wordt de geschatte laadtijd weergegeven als “--”.

LET OPAfhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspanningsbatterij, de specificaties van de lader en de omgevingstemperatuur kan de laadtijd van de batterij variëren.
LET OPOm de laadstekker los te koppelen, ontgrendelt u het portier zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld.
Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.
Laadstatuscontrolelampje voor draagbare lader (Type A)
|
Regeleenheid |
Controlelampje |
Meer informatie |
|||
|---|---|---|---|---|---|
![]() |
STEKKER |
![]() (Groen) |
Aan: stroom aan Knipperen: storing in temperatuursensor van de stekker |
||
![]() (Rood) |
Aan: bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker Knipperen: waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker |
||||
|
STROOM |
![]() (Groen) |
Aan: stroom aan |
|||
|
LADEN |
![]() |
Knipperen: laden in de spaarstand, alleen de laadindicator licht op. |
|||
|
STORING |
![]() |
Knipperen: opladen onderbroken |
|||
|
LAADNIVEAU |
![]() |
Laadstroom 12 A |
De laadstroom verandert (3 niveaus) elke keer dat de toets (1) gedurende 1 seconde wordt ingedrukt terwijl de lader is aangesloten op een stroomvoorziening maar niet op de auto. MAX. 12A: 12A, 10A, 8A MAX. 10A: 10A, 8A, 6A MAX. 8A: 8A, 7A, 6A |
![]() |
|
![]() |
Laadstroom 10 A |
||||
![]() |
Laadstroom 8 A |
||||
![]() |
Laadstroom 7 A |
||||
![]() |
Laadstroom 6 A |
||||
|
AUTO |
![]() (Groen) |
Laadstekker aangesloten |
|||
![]() (Blauw) |
Laden |
||||
![]() (Rood) |
Knipperen: opladen onmogelijk |
||||
|
NEE |
Regeleenheid |
Status/diagnose /tegenmaatregel |
NEE |
Regeleenheid |
Status/diagnose /tegenmaatregel |
|---|---|---|---|---|---|
|
1 |
![]() |
(Neem contact op met een officiële Kia-dealer). |
2 |
![]() |
Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene lampje brandt) |
|
3 |
![]() |
Tijdens het opladen
|
4 |
![]() |
Voordat u de laadstekker op het voertuig aansluit (rode lampje knippert)
(Neem contact op met een officiële Kia-dealer). |
|
5 |
![]() |
Op het voertuig aangesloten (rode lampje knippert)
(Neem contact op met een officiële Kia-dealer). |
6 |
![]() |
Nadat u de laadstekker op het voertuig hebt aangesloten (rode lampje knippert)
(Neem contact op met een officiële Kia-dealer). |
|
7 |
![]() |
(Neem contact op met een officiële Kia-dealer). |
8 |
![]() |
Spaarstand
|
Laadstatuscontrolelampje voor draagbare lader (Type B)

|
Controlelampje |
Meer informatie |
|
|---|---|---|
|
STROOM |
Aan: stroom aan |
|
|
LADEN |
ON (aan) Laden Knipperen: stroombeperking omwille van een hoge temperatuur van de stekker of hoge interne temperatuur |
|
|
STORING |
Knipperen: opladen onderbroken |
|
|
LAADNIVEAU |
12 |
12 A |
|
10 |
10 A |
|
|
08 |
8 A |
|
|
06 |
6 A |
|
|
De laadstroom verandert elke keer dat de toets (1) minder dan 1 seconde wordt ingedrukt terwijl de lader is aangesloten op een stroomvoorziening maar niet op de auto. ![]() |
||
|
Controlelampje |
Meer informatie |
||
|---|---|---|---|
|
Foutcode |
Aan: Fout tijdens laden/ Fout tijdens zelfdiagnose |
||
|
Foutcode |
Onderdeel |
Oorzaak |
|
|
E1 |
CP-communicatie |
Voertuigcommunicatiefout |
|
|
E2 |
Lekkage |
Stroomlek |
|
|
E3 |
Fout in lader |
||
|
E4 |
Stekkertemperatuur |
Waarschuwing oververhitting stekker |
|
|
E5 |
Temperatuurstoring stekker |
||
|
E6 |
Fout in lader |
||
|
E7 |
Te hoge stroomsterkte |
Waarschuwing overstroom bij laden |
|
|
E8 |
Interne temperatuur |
Oververhitting van lader |
|
|
E9 |
Fout in lader |
||
|
F1 |
Relais zekering |
Fout in lader |
|
|
F2 |
GM/I |
Slechte aarding van aansluiting |
|
|
F3 |
SMPS Stroomstoring |
SMPS-fout (storing in de spanning) |
|
|
F4 |
SMPS-fout (abnormale spanning) |
||
|
F5 |
CP-spanningsfout |
CP (-) spanningsfout |
|
|
F6 |
CP (+) spanningsfout |
||
|
F7 |
Fout temperatuursensor |
Fout stekker temperatuursensor |
|
|
F8 |
Fout in interne temperatuursensor van PCB |
||
Status/diagnose/tegenmaatregel (Type B)

-
Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene POWER-lampje brandt)
-
Stekker verbonden met een contactdoos (groene controlelampje Power brandt)

-
Laadindicatorlampje (groen POWER-lampje brandt / blauw laadlampje brandt)
-
Laadstroom

-
Abnormale temperatuur
-
Storing in ICCB (In-Cable Control Box)

-
Storing in diagnoseapparaat
-
Stroomlek
-
Abnormale temperatuur

-
Als u de stekker van de lader ontkoppeld heeft en weer in het stopcontact heeft gestoken, lost u de foutmelding op door 2 seconden of langer op de toets te drukken.

-
Het controlelampje van het laadniveau gaat uit als de status langer dan een 1 minuut niet wijzigt.




















