1. Zet het contact en alle andere schakelaars uit.

2. Open de klep van de zekeringkast.

   

Als de schakelaar in stand OFF staat, wordt een waarschuwingsindicator weergegeven op het instrumentenpaneel.

Om de locatie van een specifieke zekering te identificeren, kunt u de binnenkant van het deksel van de zekeringkast en de lijst met beschrijvingen in dit hoofdstuk controleren.

1. Trek de verdachte zekering recht naar buiten. Gebruik het demontagegereedschap dat zich op het deksel van de zekeringkast in de motorruimte bevindt.

   

2. Controleer de verwijderde zekering; vervang indien deze is doorgebrand.

   Er bevinden zich reservezekeringen in de zekeringkast in de motorruimte.

3. Plaats een nieuwe zekering met dezelfde stroomsterkte en controleer of de zekering goed vastzit.

Raadpleeg als de zekering niet goed vastzit een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te raadplegen.

Als u geen reservezekering hebt, kunt u de zekering van een ander circuit gebruiken, bijvoorbeeld de zekering van de 12V-aansluiting, die niet nodig is om te kunnen rijden, mits deze dezelfde stroomsterkte heeft.

Als de koplamp, de lamp van de richtingaanwijzer, de lamp van het remlichtsignaal, de mistlamp, de dagrijverlichting, de lamp van het achterlicht of het derde remlicht niet werkt en de zekeringen in orde zijn, controleer dan de zekeringkast in de motorruimte. Vervang een doorgebrande zekering.

Zorg dat de zekeringschakelaar altijd in stand ON staat voordat u met de auto gaat rijden.

Indien u de schakelaar in de stand OFF zet, moeten sommige systemen zoals het audiosysteem en de digitale klok worden gereset en werkt de afstandsbediening (of Smart Key) mogelijk niet goed meer. Als de schakelaar in stand OFF staat, wordt een waarschuwingsindicator weergegeven op het instrumentenpaneel.