Sneeuw en ijs
Om met uw auto op een besneeuwd wegdek te kunnen rijden, kan het noodzakelijk zijn gebruik te maken van winterbanden of sneeuwkettingen onder uw auto te monteren. Kies winterbanden van dezelfde maat en hetzelfde type als de oorspronkelijk onder de auto gemonteerde banden. Het niet in acht nemen van dit advies kan de veiligheid en de rijeigenschappen van uw voertuig nadelig beïnvloeden. Verder zijn hoge snelheden, plotseling remmen en het nemen van scherpe bochten potentieel gevaarlijke situaties.
Probeer bij het afremmen zoveel mogelijk op de motor af te remmen. Door plotseling te remmen op een met sneeuw of ijs bedekte weg kan de auto in een slip raken. Bewaar voldoende afstand tot uw voorligger. Trap verder het rempedaal met beleid in. Het monteren van sneeuwkettingen zorgt wel voor een betere grip maar kan niet voorkomen dat de auto in een slip raakt.

Het gebruik van sneeuwkettingen is in sommige landen niet toegestaan. Controleer voor u sneeuwkettingen monteert of het gebruik daarvan toegestaan is.
Winterbanden
Denk er bij het installeren van winterbanden om dat ze dezelfde maat hebben als de originele banden en gebruik banden die in deze handleiding worden aanbevolen. Als u andere banden gebruikt dan zijn aanbevolen, kunt u tijdens het rijden vreemde geluiden horen. Het maximale gewicht dat banden kunnen dragen, varieert per voertuig. Gebruik daarom altijd banden van de juiste maat.
Monteer winterbanden op alle vier de wielen, voor een optimale wegligging onder alle weersomstandigheden. Houd er rekening mee dat de grip op een droog wegdek met winterbanden iets lager is dan met de originele banden. Rijd ook voorzichtig als de weg vrij is. Raadpleeg uw bandenleverancier voor de maximum snelheid van de banden.
* Aanbevolen banden
|
215/55 R17 |
|
Nexen (WINGUARD SPORT2) |
|
Hankook (WINTER I’CEPT IZ) |

Bandenmaat winterbanden
De maat en het type van de winterbanden moeten gelijk zijn aan die van de standaard gemonteerde banden. Anders kan de veiligheid en het rijgedrag van uw auto negatief beïnvloed worden.
Monteer geen banden met spikes zonder eerst na te gaan of het gebruik hiervan niet wettelijk verboden is.
Sneeuwkettingen

Omdat de wangen van een radiaalband vrij dun zijn, kunnen ze door sommige typen sneeuwkettingen beschadigd raken. Daarom wordt aanbevolen om winterbanden te gebruiken in plaats van sneeuwkettingen. Monteer geen sneeuwkettingen op auto’s met lichtmetalen velgen, omdat de velgen daardoor beschadigd kunnen raken. Als er sneeuwkettingen moeten worden gebruikt, gebruik dan AutoSock (stoffen sneeuwketting). Schade aan uw auto die het gevolg is van het gebruik van ongeschikte sneeuwkettingen valt niet onder de fabrieksgarantie van uw auto.
Breng sneeuwkettingen alleen aan rond de voorwielen.

Controleer nadat u ongeveer 0,5 - 1 km (0,3 - 0,6 mijl) hebt gereden of de kettingen nog goed zitten. Span de kettingen of monteer ze opnieuw als ze los zitten.
Volg voor het plaatsen van de AutoSock (stoffen sneeuwketting) de aanwijzingen van de fabrikant en breng deze zo strak mogelijk aan. Rijd langzaam (minder dan 30 km/h (20 mph)) als sneeuwkettingen zijn gemonteerd.
Als u de kettingen tegen de carrosserie of het chassis hoort slaan, stop dan meteen en trek de kettingen aan. Als ze daarna nog tegen de auto slaan, matig uw snelheid dan totdat dit niet meer gebeurt. Verwijder de kettingen zodra u weer op een schone weg rijdt.

Monteren van sneeuwkettingen
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond en uit de buurt van het overige verkeer voor het monteren van de sneeuwkettingen. Zet de alarmknipperlichten aan en plaats indien mogelijk een gevarendriehoek achter de auto. Zet de transmissie in stand P (parkeren), activeer de parkeerrem en schakel de auto uit alvorens sneeuwkettingen te monteren.

Sneeuwkettingen
-
Het rijgedrag van de auto kan door het gebruik van kettingen negatief beïnvloed worden.
-
Rijd nooit sneller dan 30 km/h (20 mph) of sneller dan de door de fabrikant aanbevolen snelheid. Houd de laagste snelheid aan.
-
Rijd voorzichtig en vermijd oneffenheden, gaten, scherpe bochten en andere situaties waardoor de auto plotseling zou kunnen uitveren.
-
Vermijd het maken van scherpe bochten en het remmen met geblokkeerde wielen.

-
Kettingen die een verkeerde maat hebben of niet goed gemonteerd zijn, kunnen de remleidingen, wielophanging, carrosserie, en velgen van uw auto beschadigen.
-
Stop onmiddellijk en span de kettingen aan zodra u ze tegen de auto hoort tikken.