Zoek enkel op titel
Home > Kenmerken van uw auto > Verwarmings- en ventilatiesysteem > Werking systeem

Werking systeem

Ventileren

  1. Zet de luchtcirculatietoets in stand .

  2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.

  3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.

  4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.

Verwarmen

  1. Zet de luchtcirculatietoets in stand .

  2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.

  3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.

  4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.

  5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wilt hebben, kunt u het airconditioningssysteem aanzetten (indien van toepassing).

Tips voor gebruik

  • Om te voorkomen dat stof of onaangename geuren in het interieur van de auto terechtkomen, kan de schakelaar voor de luchttoevoer tijdelijk in de stand recirculatie worden gezet. Selecteer de stand buitenlucht weer zodra de bron van irritatie gepasseerd is om weer frisse lucht toe te laten tot het interieur. Frisse lucht is beter voor de fysieke gesteldheid van de bestuurder en bovendien aangenamer.

  • De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt aangevoerd via de roosters in de paravan onder de voorruit. Zorg er daarom voor dat deze roosters niet worden geblokkeerd door bladeren, sneeuw of andere objecten.

  • Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand buitenlucht te selecteren, de aanjager in de gewenste stand te zetten, de airconditioning in te schakelen en de gewenste temperatuur in te stellen.

  • Schakel de stand in wanneer de voorruit beslaat.

    LET OP

    Wanneer de aanjager wordt bediend terwijl de toets POWER (start) in stand ON staat, kan de accu ontladen raken. Bedien de aanjager wanneer de auto is ingeschakeld.