Waarom werd de airbag bij een aanrijding niet geactiveerd? (Voorwaarden voor wel of niet activeren van de airbags)
Er zijn veel soorten ongevallen waarbij de airbag geen aanvullende bescherming biedt.
Voorbeelden hiervoor zijn aanrijdingen van achter, tweede en volgende stoten bij een kettingbotsing en aanrijdingen bij lage snelheid.
Voorwaarden voor activeren airbags
Airbags voor
De airbags voor worden geactiveerd bij frontale aanrijdingen, waarbij rekening wordt gehouden met ernst van de aanrijding.
Zijairbags en gordijnairbags (indien van toepassing)
De airbags opzij (zijairbags en gordijnairbags) worden geactiveerd bij een aanrijding van opzij, waarbij rekening wordt gehouden met de kracht van de botsing.
Ofschoon de airbags vóór (voor bestuurder en voorpassagier) zijn ontworpen voor frontale aanrijdingen, kunnen ze ook bij andere aanrijdingen, waarbij een bepaalde vertraging in de lengterichting optreedt, worden geactiveerd. Ofschoon de airbags opzij (zijairbags en gordijnairbags) ontworpen zijn voor zijdelingse aanrijdingen, kunnen ze ook bij andere aanrijdingen, waarbij een bepaalde vertraging in de dwarsrichting optreedt, worden geactiveerd.
De airbags kunnen ook worden geactiveerd als de auto zware stoten ondervindt bij het rijden op zeer slechte wegen. Rijd daarom voorzichtig op slechte wegen of op terrein dat niet bedoeld is voor autorijden om het onbedoeld activeren van airbags te voorkomen.
Omstandigheden waarin de airbags niet geactiveerd worden
-
Bij bepaalde aanrijdingen met lage snelheden worden de airbags niet geactiveerd. De reden daarvan is dat de airbags in die omstandigheden niet meer bescherming kunnen bieden dan de veiligheidsgordels al doen.
-
De airbags zijn niet ontworpen om te worden geactiveerd bij aanrijdingen van achteren, omdat de inzittenden dan door de botskracht naar achteren worden gedrukt. In dergelijke gevallen biedt het activeren van de airbags geen extra voordelen.
-
De airbags voor worden bij zijdelingse aanrijdingen niet altijd geactiveerd. De inzittenden bewegen altijd in de richting van de aanrijding, waardoor het activeren van de airbags voor overbodig kan zijn.
-
Als de auto is uitgerust met zijairbags en gordijnairbags kunnen die airbags wel worden geactiveerd, afhankelijk van de ernst van de aanrijding.
-
Bij een aanrijding onder een hoek kan de kracht van de aanrijding de inzittenden in een richting verplaatsen, waarin de airbags geen extra bescherming zouden bieden, een reden waarom de sensoren mogelijk geen airbags activeren.
-
Net voor een aanrijding remmen bestuurders vaak sterk af. Door zo sterk af te remmen, zakt de voorzijde van de auto in, waardoor deze gemakkelijker onder een voertuig met een grotere grondspeling zou kunnen schieten. De airbags worden in een dergelijke situatie soms niet geactiveerd omdat de deceleratie die door de sensoren wordt gemeten, lager is dan de deceleratie die zou worden gemeten als de auto niet onder de voorligger zou schuiven.
-
Als de auto over de kop slaat, bieden de airbags vóór geen extra bescherming. Ze worden dan ook niet geactiveerd.
-
De airbags worden soms niet geactiveerd bij een aanrijding tegen een boom of paal, waarbij de botskracht zich concentreert op een klein gedeelte van de auto, buiten het bereik van de sensoren.