Zoek enkel op titel
Home > Overzicht hybridesysteem > Rijden met het hybride/plug-in/hybride voertuig > Starten van de auto

Starten van de auto

Auto's met Smart Key-systeem

  1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u heeft of laat deze in de auto.

  2. Zorg ervoor dat de parkeerrem goed is aangetrokken.

  3. Zet de selectieknop in stand P (parkeren). Als de selectieknop in stand N (neutraal) staat, kan de auto niet worden gestart.

  4. Trap het rempedaal in.

  5. Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in. Als het hybridesysteem start, gaat het controlelampje READY (GEREED) branden.

    Of de motor nu warm is of koud, hij dient gestart te worden zonder het gaspedaal in te trappen.

Nadat de startprocedures zijn doorlopen, gaat het lampje READY (GEREED) op het instrumentenpaneel branden. Voor meer informatie, zie Meer details.

Brandstofbesparing en veilige bediening van het hybridesysteem

  • Rijd zo vloeiend mogelijk. Trek geleidelijk op en houd een constante rijsnelheid aan. Maak geen vliegende starts. Sprint niet van verkeerslicht naar verkeerslicht.

    Vermijd indien mogelijk verkeersopstoppingen. Bewaar altijd voldoende afstand tot uw voorligger, zodat u onnodig remmen kunt voorkomen. Dat vermindert ook de slijtage op de remmen.

  • Tijdens het decelereren wekt het regeneratief remsysteem energie op.

  • Als het hybride-accupakket bijna leeg is, laadt het hybridesysteem automatisch het hybride-accupakket op.

  • Wanneer de motor draait met de selectieknop in stand N (neutraal), kan het hybridesysteem geen energie opwekken. De hybride-accu kan niet worden opgeladen als de selectieknop in stand N (neutraal) staat.

OPMERKING

Onder het hybridesysteem start en stopt de motor automatisch. Als het hybridesysteem werkt, brandt het READY (GEREED)-controlelampje.

In de onderstaande situaties kan de motor automatisch draaien.

  • Wanneer de motor bedrijfsklaar is

  • Wanneer de hybride-accu wordt opgeladen

  • Afhankelijk van de temperatuur van de hybride-accu