Zoek enkel op titel
Home > Kenmerken van uw auto > Portiersloten > Portiersloten buiten de auto

Portiersloten buiten de auto

Vergrendelen/ontgrendelen met de Smart Key

Bediening

  1. Druk de knop in op de voorportiergreep (bestuurderszijde).

  2. De alarmknipperlichten knipperen en het belgeluid klinkt.

    • Vergrendelen: Eenmaal

    • Ontgrendelen: Tweemaal

Werkingsvoorwaarde(n)

  • Alle portieren zijn gesloten

  • Smart key wordt gedetecteerd in een straal van 0,7~1 m (28~40 inches)

Conditie(s) die de werking kunnen belemmeren of verhinderen

  • De Smart Key bevindt zich in de auto.

  • Het voertuig staat in de ACC- of ON-stand.

  • Portieren (behalve achterklep) staan open.

LET OP

Als u uw auto verlaat met een smart key, sluit dan alle portieren (inclusief motorkap en achterklep) en controleer dit door op de knop op de voorportiergreep te drukken. Als de knop niet wordt ingedrukt, worden de portieren ontgrendeld.

OPMERKING
  • Na het indrukken van de knop zullen de portieren automatisch worden vergrendeld, tenzij u binnen 30 seconden een van de portieren opent.

  • Door aan bestuurderszijde buiten aan de portiergreep te trekken, kunt u zien of het portier wel of niet vergrendeld is.

  • Zorg ervoor dat de portieren goed gesloten zijn.

  • Als het portier meerdere keren snel achter elkaar wordt vergrendeld/ontgrendeld met de autosleutel of de portierslotschakelaar, kan het systeem tijdelijk stoppen met werken om het circuit te beschermen en schade aan systeemcomponenten te voorkomen.

  • Zet bij het verlaten van uw voertuig altijd het contactslot of de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF, activeer de parkeerrem, sluit alle ruiten en vergrendel alle portieren.

  • Als de functie Welkomstspiegel/-licht is geselecteerd, klapt de buitenspiegel automatisch uit wanneer de portieren worden ontgrendeld.

Beperking(en)

  • Smart key wordt gedetecteerd in een straal van 0,7~1 m (28~40 inches).

Vergrendelen/ontgrendelen met de mechanische sleutel

  1. Lipje

  2. Afdekkapje

Bediening

  1. Trek aan de bestuurderszijde aan de portiergreep en houd deze omhoog.

  2. Steek de sleutel in het lipje (1).

  3. Til het afdekkapje (2) op.

  4. Draai de sleutel.

    • Vergrendelen: Links

    • Ontgrendelen: Rechts

WAARSCHUWING
  • Als u het portier niet goed sluit, gaat het portier mogelijk weer open.

  • Wees voorzichtig bij het sluiten van het portier en let erop dat er geen lichaamsdelen bekneld kunnen raken.

  • Als mensen langer in de auto moeten blijven bij zeer hoge of lage buitentemperaturen, bestaat er kans op letsel of levensgevaar. Vergrendel de auto niet van buiten af wanneer er mensen inzitten.

LET OP

Open en sluit de portieren niet te vaak en gebruik geen overmatige kracht bij het sluiten als het portiersluitingsmechanisme actief is.

OPMERKING
  • Als u het portier vergrendelt met een mechanische sleutel, moet u weten dat alleen het bestuurdersportier kan worden vergrendeld/ontgrendeld.

  • Gebruik de schakelaar centrale vergrendeling om alle portieren te vergrendelen. Open het portier met de binnengreep en sluit het portier en vergrendel het bestuurdersportier met een mechanische sleutel.

  • Zie Meer detailsom van binnenuit te ontgrendelen.

  • Pas op dat u het afdekkapje niet verliest of bekrast als u dit verwijdert.

  • Wanneer het slotafdekkapje bevriest en niet opengaat, tikt u er licht op of warmt u dit indirect op (handtemperatuur, enz.).

  • Oefen geen overmatige kracht uit op het portier en de portiergreep. Hierdoor kan schade ontstaan.

  • Als het portier meerdere keren snel achter elkaar wordt vergrendeld/ontgrendeld met de autosleutel of de portierslotschakelaar, kan het systeem tijdelijk stoppen met werken om het circuit te beschermen en schade aan systeemcomponenten te voorkomen.