Zoek enkel op titel
Home > Wat te doen in een noodgeval > Slepen > Slepen in een noodgeval

Slepen in een noodgeval

Voor
Achter

Bediening

  1. Verwijder het afdekkapje in de bumper door aan de onderzijde van het afdekkapje te drukken.

  2. Plaats het sleepoog door het rechtsom in het gat te draaien tot het volledig vastzit.

  3. Verwijder het sleepoog na gebruik en plaats het afdekkapje.

OPMERKING

Op deze manier slepen mag alleen op verharde wegen, over een korte afstand en met lage snelheid. Bovendien moeten de wielen, aandrijfassen, transmissie, stuurinrichting en remmen in orde zijn.

  • Laat de auto bij voorkeur wegslepen door een officiële Kia-dealer of een erkend bergingsbedrijf. Als dit niet mogelijk is, mag de auto tijdelijk worden gesleept met een sleepkabel of -ketting die aan het sleepoog aan de voor- of achterzijde van de auto is bevestigd. Wees voorzichtig bij het slepen van de auto. Een bestuurder moet in de auto plaatsnemen om te sturen en de remmen te bedienen.

  • Gebruik de sleepogen niet om een andere auto weg te slepen die vastzit in de modder of iets dergelijks waar hij niet op eigen kracht uit kan komen.

  • Sleep geen auto’s die zwaarder zijn dan de auto waarmee wordt gesleept.

  • De bestuurders van beide auto’s dienen goed met elkaar te communiceren.

  • Controleer voor het slepen of de sleepogen niet gebroken of op een andere manier beschadigd zijn.

  • Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.

  • Voorkom schokken tijdens het slepen. Sleep met een gelijkmatige kracht.

  • Trek niet in de dwarsrichting of in verticale richting aan het sleepoog. Anders kan het sleepoog beschadigd raken. Trek alleen in de lengterichting van de auto.

  • Schakel de transmissie naar N (neutraal).

  • Ontgrendel de parkeerrem.

  • Laat de auto niet met een snelheid hoger dan 15 km/u (10 mph) en niet verder dan 1,5 km (1 mijl) slepen, om ernstige schade aan de transmissie met dubbele koppeling te voorkomen. (voor transmissie met dubbele koppeling)

  • Vanwege de verminderde remwerking, moet u harder op het rempedaal trappen.

  • Het sturen gaat zwaarder omdat de stuurbekrachtiging niet werkt.

  • Tijdens een afdaling kunnen de remmen oververhit raken, waardoor de remwerking afneemt. Stop in dat geval regelmatig om de remmen af te laten koelen.

  • Tijdens het slepen moet de bestuurder in het gesleepte voertuig zitten om te sturen en remmen en mogen er geen andere passagiers in zitten.

WAARSCHUWING

Wees voorzichtig bij het slepen van de auto.

  • Probeer abrupt optrekken en remmen, alsmede vreemde manoeuvres te voorkomen, zodat de sleepkabel of -ketting en de sleepogen niet te zwaar worden belast. Anders kunnen ze breken, waardoor ernstig letsel of schade kan ontstaan.

  • Als er nauwelijks beweging in de auto zit, ga dan niet onnodig door met slepen. We adviseren u contact op te nemen met een officiële Kia-dealer of een deskundig bergingsbedrijf voor hulp.

  • Sleep de auto zo recht mogelijk naar voren.

  • Blijf op veilige afstand van de auto tijdens het slepen.

LET OP
  • Bevestig een sleepkabel alleen aan de sleepogen.

  • Als de sleepkabel aan een ander onderdeel van de auto wordt bevestigd, kan dit leiden tot beschadigingen.

  • Gebruik alleen een sleepkabel of -ketting die speciaal bedoeld is voor het slepen van auto’s. Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.

  • Accelereer of decelereer langzaam en geleidelijk en houd de sleepkabel onder spanning om het voertuig weg te trekken of te slepen, anders kunnen de sleephaken en het voertuig schade oplopen.

  • Als de auto gesleept moet worden met alle wielen op de grond, mag hij alleen vooruit gesleept worden. Zorg dat de transmissie in N (Neutraal) staat. Een bestuurder moet in de gesleepte auto zitten om te sturen en de remmen te bedienen.

  • Controleer, voordat de auto gesleept wordt, onder de auto of de transmissie met dubbele koppeling geen vloeistof lekt. Als de transmissie met dubbele koppeling vloeistof lekt, moet de auto op een auto-ambulance worden vervoerd of op een dolly worden gesleept.