Lcd-displayberichten
Selectieknop type SBW van lcd-displayberichten
Bericht |
Inhoud |
---|---|
![]() |
A: Niet voldaan aan schakelvoorwaarden. Verlaag snelheid en schakel dan
|
![]() |
A: Storing. Trap de rem in en schakel naar R en dan D
|
![]() |
A: PARKEREN ingeschakeld
|
![]() |
A: Deze versnelling werd reeds geselecteerd
|
![]() |
A: PARKEER-toets foutmelding! Activeer de handrem wanneer u de auto parkeert
|
![]() |
A: Controleer P-toets
|
![]() |
A: Controleer schakeldraaiknop
|
![]() |
A: Schakeldraaiknop zit vast
|
Selectieknop type SBW van DCT-meldingen
Bericht |
Inhoud |
---|---|
![]() |
A: Steile helling! Druk op het rempedaal
|
![]() |
A: Transmission temp. is high! (transmissietemperatuur hoog!) Stop op een veilige manier
|
![]() ![]() ![]() |
A: Transmissie is heet! Parkeer met de motor aan B: Bezig met afkoelen... Blijf 00 min. geparkeerd C: De transmissie is afgekoeld. Ga weer rijden
Als een van de waarschuwingsmeldingen op het lcd-scherm blijft knipperen, raden wij u aan om voor uw veiligheid het systeem te laten nakijken door een officiële Kia-dealer/servicepartner. |

Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken:
-
Controleer altijd de omgeving rond de auto op de aanwezigheid van personen, in het bijzonder kinderen, voordat u de transmissie in stand D (rijden) of R (achteruit) zet.
-
Controleer altijd of stand P (parkeren) is ingeschakeld, activeer de parkeerrem volledig en zet het contact in de stand LOCK/OFF voordat u de auto verlaat. Als deze voorzorgsmaatregelen niet worden opgevolgd kan de auto onverwacht en plotseling in beweging komen.
-
Trap het rempedaal altijd helemaal in voordat u de selectiehandel uit de stand P (parkeren) zet en terwijl u dit doet, om te voorkomen dat de auto onbedoeld gaat rijden, waardoor mensen in of in de buurt van de auto letsel op zouden kunnen lopen.
-
Controleer nadat de auto tot stilstand is gekomen altijd dat de versnelling in stand P (parkeren) staat, activeer de parkeerrem en schakel de auto uit.
-
Gebruik de stand P (parkeren) niet in plaats van de handrem. Zorg er altijd voor dat de transmissie in stand P (Parkeren) staat en trek de parkeerrem volledig aan.
-
Laat een kind nooit zonder toezicht achter in de auto.
-
Rijd niet in stand N (neutraal). U kunt niet afremmen op de motor, met een mogelijk ongeval tot gevolg.
-
Geef, om schade aan de transmissie te voorkomen, geen gas wanneer de selectiehendel in stand R (achteruit) staat of een van de vooruitversnellingen is ingeschakeld en de rem is geactiveerd.
-
Rem op een glad wegdek niet snel af op de motor (schakelen vanuit een hoge naar een lage versnelling). Anders kan de auto in een slip raken en een ongeval veroorzaken.
-
Wanneer de stand P (Parkeren) tijdens het rijden wordt ingeschakeld, blokkeren de aangedreven wielen en raakt u de controle over de auto kwijt.
-
Wanneer u op een helling parkeert, moet u de wielen blokkeren om te voorkomen dat het voertuig naar beneden rolt.
-
Schakel in verband met de veiligheid altijd de handrem in en plaats de transmissie in stand P (parkeren), behalve bij het parkeren in verband met een noodsituatie.
-
DCT-storing
-
Rem op een glad wegdek niet snel af op de motor (schakelen vanuit een hoge naar een lage versnelling). Hierdoor kunnen de banden slippen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
-
Schakel alleen wanneer uw voet stevig op het rempedaal staat. Door te schakelen wanneer de motor met hoog toerental draait, kan de auto zeer snel vooruitbewegen. U kunt de controle over de auto verliezen en personen of voorwerpen raken.
-
Houd het voertuig op een helling niet op zijn plaats door gas te geven. Trap het rempedaal in of activeer de parkeerrem.
-
Indien de transmissie niet in de stand D (Rijden) of R (Achteruit) kan schakelen, gaat de positie-indicator (D of R) in het instrumentenpaneel knipperen. We raden u aan het systeem te laten nakijken door een officiële Kia-dealer/servicepartner.
-

-
Laat de auto helemaal tot stilstand komen voordat u de selectiehendel in of uit de stand R (achteruit) zet. De transmissie kan beschadigd raken als u de hendel in R (Achteruit) zet terwijl het voertuig in beweging is, behalve onder de omstandigheden uitgelegd onder Meer details.
-
Parkeer de auto voor de veiligheid altijd met de transmissie in stand P (Parkeren) en activeer de parkeerrem. Als de transmissie in stand N blijft, kan de auto gaan bewegen en ernstige schade en persoonlijk letsel veroorzaken.
-
Nadat het voertuig is uitgezet, kan de elektronische parkeerrem niet worden uitgeschakeld.
-
Bij auto's met EPB (elektronische parkeerrem) waarbij de functie AUTO HOLD (automatisch aanhouden van de remdruk) is gebruikt tijdens het rijden, is de elektronische parkeerrem automatisch ingeschakeld als het voertuig in de stand OFF (uit) is gezet. Daarom moet de AUTO HOLD-functie worden uitgeschakeld voordat het voertuig in de OFF-stand staat.
-
Schakel niet van stand N (neutraal) of P (parkeren) in stand D (rijden) of R (achteruit) wanneer het motortoerental hoger is dan het stationair toerental. De transmissie kan beschadigd raken wanneer u stand P (parkeren) inschakelt tijdens het rijden.

Handmatige modus
-
Voor type hefboomschakelaar
-
De bestuurder moet zelf opschakelen overeenkomstig de rijomstandigheden en ervoor zorgen dat het motortoerental beneden het rode gebied blijft.
-
Het terugschakelen verloopt automatisch wanneer de auto vertraagt. Wanneer de auto stopt, wordt automatisch de 1e versnelling ingeschakeld.
-
Als het motortoerental in het rode gebied raakt, schakelt de transmissie automatisch op.
-
Om de voorgeschreven prestaties en veiligheid te waarborgen, wordt er soms niet geschakeld wanneer de transmissie wordt bediend.
-
Schakel op een gladde ondergrond naar de 2e versnelling, die beter geschikt is voor het soepel wegrijden op een gladde ondergrond.
-
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat u stand D (rijden) of R (achteruit) inschakelt.
-
Rijd niet met de selectiehendel in stand N (neutraal).
-
De bestuurder moet zelf opschakelen overeenkomstig de rijomstandigheden en ervoor zorgen dat het motortoerental beneden het rode gebied blijft.
-
Alleen de 6 of 7 versnellingen vooruit kunnen worden gekozen. Zet de transmissie in stand R (achteruit) of P (parkeren) om de auto respectievelijk achteruit te rijden of te blokkeren bij het parkeren.
-
Het terugschakelen verloopt automatisch wanneer de auto vertraagt. Wanneer de auto stopt, wordt automatisch de 1e versnelling ingeschakeld.
-
Het brandstofverbruik neemt mogelijk toe.
-
Als de bestuurder de hendel in de stand + (op) of - (neer) beweegt, is het mogelijk dat de transmissie niet de gevraagde schakeling uitvoert, omdat de volgende versnelling zich buiten het toegestane motortoerentalbereik bevindt.
-
-
Voor type DCT
-
Wanneer de handmatige modus wordt ingeschakeld:
Het toerental blijft vaak langere tijd hoger, ook als u het gaspedaal hebt losgelaten
Tijdens het accelereren duurt opschakelen langer.
-