Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Starten van de auto > Contactslot

Contactslot (indien van toepassing)

  1. LOCK

  2. ACC

  3. ON

  4. START

Bediening

  • LOCK

    • De contactsleutel kan worden verwijderd.

  • ACC (accessoires)

    • De elektrische accessoires kunnen worden gebruikt.

  • ON

    • De waarschuwingslichten kunnen worden gecontroleerd.

  • START

    • Draai de contactsleutel om de motor te starten. Het waarschuwingslampje van de rem kan worden gecontroleerd.

WAARSCHUWING
  • Zet het contact nooit in stand LOCK of ACC terwijl de auto rijdt. Hierdoor kunt u de controle over de auto verliezen en neemt de remkracht af, wat tot een ongeval kan leiden.

  • Bevestig geen kleine portemonnees, meerdere sleutels of andere zware accessoires aan de sleutelhanger van de bestuurder die wordt gebruikt om het voertuig te starten. Dit kan ertoe leiden dat de bestuurder per ongeluk de sleutel die in het voertuig is gestoken van de contactstand in de ACC-stand verandert terwijl het voertuig in beweging is, waardoor het risico op een ongeval toeneemt en verschillende veiligheidsfuncties worden uitgeschakeld.

  • Steek uw hand tijdens het rijden NOOIT door het stuurwiel om de contactsleutel of een ander bedieningsorgaan te kunnen bereiken. Door de aanwezigheid van uw hand of arm in dit gebied kunt u de controle over de auto verliezen en een ongeval veroorzaken.

  • Plaats geen bewegende voorwerpen in de buurt van de bestuurdersstoel. Dit hindert niet alleen de bestuurder, maar kan ook een ongeval veroorzaken.

  • Om te voorkomen dat de auto onverwacht of een plotseling in beweging komt, mag u uw auto nooit verlaten als de transmissie niet vergrendeld is in de stand P (parkeren) en de parkeerrem niet volledig geactiveerd is. Controleer altijd of de transmissie in stand P (parkeren) is geschakeld, activeer de parkeerrem volledig en zet de motor uit voordat u de auto verlaat.

OPMERKING

Als u het contact lang in stand ACC of ON laat staan, kan de accu ontladen raken.