Zoek enkel op titel
Home > Onderhoud > Motorkoelvloeistof > Koelvloeistofpeil controleren

Koelvloeistofpeil controleren

Controleer de toestand en de aansluitingen van alle slangen van het koelsysteem en van de verwarming. Vervang beschadigde en slechte slangen.

Het koelvloeistofpeil in het expansievat dient tussen de merktekens MAX en MIN (F en L) te liggen als de motor koud is.

OPMERKING

Als veelvuldig bijvullen noodzakelijk is, moet u het systeem laten controleren door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

WAARSCHUWING

De elektromotor (koelventilator) wordt geregeld door de temperatuur van de koelvloeistof, de koudemiddeldruk en de rijsnelheid. De elektromotor werkt soms zelfs wanneer de motor niet draait. Wees extra voorzichtig wanneer u in de buurt van de bladen van de koelventilator werkt en zorg dat de bladen u niet kunnen raken. Als de koelvloeistoftemperatuur daalt, wordt de elektromotor automatisch uitgeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel. De elektrische motor (koelventilator) kan blijven werken totdat u de (-)-accupool (voor plug-in hybride voertuigen) of de accuconnector (voor hybride voertuigen) loskoppelt.

LET OP
  • Verwijder nooit de dop van het expansievat terwijl de motor draait of warm is. Hierdoor zou het koelsysteem en de motor beschadigd kunnen raken. Ook kan hete koelvloeistof of stoom ernstig letsel veroorzaken. Zet de motor uit en wacht tot deze is afgekoeld. Verwijder de dop van het koelvloeistofreservoir uiterst voorzichtig. Wikkel een dikke doek rond de radiateurdop en draai hem tot de eerste aanslag. Zet een stap achteruit wanneer de druk uit het koelsysteem ontsnapt. Pas als u zeker weet dat er geen overdruk meer is, drukt u de dop met de doek in en draait u deze verder los. Verwijder de dop van het expansievat of de aftapplug niet als de motor en de radiateur nog heet zijn, zelfs niet als de motor niet loopt. Hete koelvloeistof en stoom kunnen nog onder druk ontsnappen, wat ernstig letsel kan veroorzaken.

  • Als de motor oververhit raakt als gevolg van een te laag koelvloeistofniveau, kan het te snel bijvullen van de koelvloeistof barsten in de motor veroorzaken. Vul de koelvloeistof langzaam en in kleine hoeveelheden bij om schade te voorkomen.

  • Ga niet rijden zonder koelvloeistof. Anders kan de waterpomp beschadigd raken, de motor kan vastlopen, enz.

OPMERKING

Zorg na het bijvullen van de koelvloeistof dat de koelvloeistofdop goed dichtgedraaid is. Anders kan de motor tijdens het rijden oververhit raken.

Bediening

  1. Controleer of het label op de dop van het expansievat voor de koelvloeistof recht naar voren zit.

  2. Zorg dat de kleine uitsteeksels aan de binnenzijde van de koelvloeistofdop goed in elkaar grijpen.

Aanbevolen koelvloeistof

  • Vul het koelsysteem alleen bij met gedestilleerd of gedemineraliseerd water en vul het koelsysteem niet bij met gewoon kraanwater.

  • Gebruik geen koelvloeistof op ethanol- of methanol-basis; meng ook geen ethanol- of methanol-antivries met de voorgeschreven koelvloeistof.

  • Gebruik geen mengsel met meer dan 60% of minder dan 35% antivries.

Zie de volgende tabel voor de mengverhouding.

Buitentemperatuur

Mengverhouding (hoeveelheid)

Antivries

Water

-15°C (5°F)

35

65

-25°C (-13°F)

40

60

-35°C (-31°F)

50

50

-45°C (-49°F)

60

40

WAARSCHUWING
  • Verwijder de dop van het expansievat niet wanneer de motor en de radiateur warm zijn. Er kan gloeiend hete koelvloeistof en stoom onder druk ontsnappen, waardoor u ernstig letsel kunt oplopen.

  • Gebruik geen koelvloeistof of antivries in het sproeierreservoir.

  • Koelvloeistof kan het zicht ernstig belemmeren wanneer dit op de voorruit terechtkomt, waardoor u de macht over de auto kunt verliezen. Bovendien kan het de lak beschadigen.