Accu laden
Uw auto is uitgerust met een onderhoudsvrije accu op basis van calcium.
-
Als de accu op korte tijd leeg raakt (bv. omdat de koplampen of de binnenverlichting zijn blijven branden terwijl de auto niet werd gebruikt), laat de motor dan gedurende ten minste ongeveer 60 minuten draaien tijdens het rijden of stationair draaien.
Sluit ook de volautomatische geregelde lader aan op de voorste startpunten in de motorruimte, of op de 12V-accu in de bagageruimte.
-
Wanneer de accu geleidelijk ontlaadt door een hoge elektrische belasting tijdens het rijden, moet deze gedurende 2 uur met een stroomsterkte van 20-30A worden opgeladen.

-
Neem bij het laden van de accu de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
-
De accu moet uit de auto worden verwijderd en in een goed geventileerde ruimte geplaatst worden.
-
Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
-
Houd de accu tijdens het laden in de gaten; beëindig het laden of wijzig de laadstroom wanneer het elektrolyt in de cellen begint te borrelen of de temperatuur van het elektrolyt hoger dan 49 °C (120 °F) wordt.
-
Draag een veiligheidsbril wanneer u de accu tijdens het opladen controleert.
-
Neem de acculader in de onderstaande volgorde los.
-
Zet de hoofdschakelaar van de acculader uit.
-
Neem de klem los van de minpool.
-
Neem de klem los van de pluspool.
-
-
-
Schakel vóór het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de accu of het laden van de accu alle elektrische verbruikers uit en zet de motor af.
-
Neem de minkabel van de accu altijd eerst los en sluit de minkabel van de accu altijd als laatste weer aan.