Zoek enkel op titel
Home > Handleiding elektrische auto > Laden van elektrische auto > Draagbare lader

Draagbare lader

  1. Code en stekker (code ingesteld)

  2. Regeleenheid

  3. Laadkabel en laadstekker

Met het huiselektriciteitsnet kan de batterij worden geladen met behulp van draagbaar laden als er geen gebruik kan worden gemaakt van AC-laden of DC-laden.

Het laadniveau van de draagbare lader instellen

  1. Controleer voor welke nominale stroomsterkte de wandcontactdoos geschikt is voordat u de stekker hierin steekt.

  2. Steek de stekker in een wandcontactdoos.

  3. Controleer het weergavevenster op de regeleenheid.

  4. Houd de toets (1) achterop de regeleenheid 2 tot 8 seconden ingedrukt om de laadstroom aan te passen. (Zie het laadkabeltype en het voorbeeld voor het instellen van het laadniveau.)

  5. Het laadniveau op het weergavevenster van de regeleenheid verandert elke keer dat u op de toets (1) drukt.

  6. Wanneer het instellen van de laadniveau is voltooid, kunt u beginnen met laden volgens de draagbare laadprocedure.

Weergavevenster regeleenheid

* Voorbeeld van het instellen van de ICCB-laadstroomsterkte

* Dit voorbeeld dient alleen ter referentie en kan verschillen afhankelijk van de omgeving.

Uitgangsstroom

ICCB-laadniveau

14–16 A

12 A

13–12 A

10 A

11–10 A

8 A

9–8 A

6 A

De draagbare lader aansluiten (ICCB: In-Cable Control Box)

  1. Steek de stekker in een wandcontactdoos.

  2. Controleer of het voedingslampje (groen) op de regeleenheid brandt.

  3. Trap het rempedaal in en activeer de handrem.

  4. Zet alle schakelaars uit, schakel naar P (parkeren) en zet het voertuig uit. Als het laden wordt geïnitialiseerd terwijl de transmissie niet in stand P (parkeren) staat, wordt er met laden begonnen nadat de transmissie automatisch naar P (parkeren) is geschakeld.

  5. Open de laadklep.

    Voor meer informatie, zie Meer details.

  6. Haal de beschermkapjes van de laadstekker en de laadplug. Controleer of er vuil of stof op zit.

  7. Houd de handgreep van de laadstekker vast en sluit de laadstekker aan op de laadaansluiting van de auto. Duw de stekker helemaal in de aansluiting. Als de laadstekker en de laadaansluiting niet goed aangesloten zijn, kan er brand ontstaan.

  8. Het laden begint automatisch (laadlampje gaat branden).

  9. Controleer of het laadindicatielampje voor de hoogspanningsbatterij () in het instrumentenpaneel AAN gaat. Als het controlelampje laadsysteem () uit is, wordt de hoogspanningsbatterij niet geladen. Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel opnieuw aangesloten worden om te beginnen met laden.

  10. Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.

    1: Resterende tijd

    Als u tijdens het opladen het bestuurdersportier opent, wordt de geschatte laadtijd eveneens gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel. Als een geplande laadprocedure of geplande airconditioning/verwarming is ingesteld, wordt de geschatte laadtijd weergegeven als '--'.

LET OP

Zorg ervoor dat de keuze van de laadstroom overeenkomt met de capaciteit van uw stroomonderbreker om het afslaan van de zekering te voorkomen.

OPMERKING
  • Indien u de laadklep niet kunt openen omdat het vriest, moet u hier licht op tikken of ijs in de nabijheid van de laadklep verwijderen. Probeer niet om de laadklep met kracht te openen.

  • Hoewel opladen ook kan met de EV-toets in de stand ON/START, is het veiliger om met opladen te beginnen terwijl de EV-toets in de stand uit staat en het voertuig in de stand P (parkeren). Nadat het laden begonnen is, kunt u elektrische systemen zoals de radio gebruiken door de EV-toets in stand START of ON te zetten.

    Tijdens het laden kan er niet van de stand P (parkeren) naar een andere versnellingsstand worden geschakeld.

  • Afhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspanningsbatterij, de specificaties van de lader en de omgevingstemperatuur kan de laadtijd van de batterij variëren.

Hoe de draagbare lader loskoppelen (ICCB: In-Cable Control Box)

  1. Houd de hendel van de laadstekker vast en trek hem naar buiten (2) terwijl u op de ontgrendelknop (1) van de laadstekker drukt.

  2. Zorg ervoor dat de laadklep goed gesloten wordt.

  3. Trek de stekker uit de wandcontactdoos. Trek niet aan de kabel bij het uittrekken van de stekker.

  4. Sluit de beschermdoppen van de laadstekker en de laadplug om ze te beschermen tegen verontreiniging.

  5. Als de persoonlijke laadstekker wordt gebruikt, bewaart u deze in de kabelcompartiment.

Laadstatuscontrolelampje voor draagbare lader

Controlelampje

Meer informatie

POWER

On (Aan): Voeding aan

CHARGE

On (Aan): Charge knippert: stroombeperking omwille van hoge temperatuur van de stekker of hoge interne temperatuur

FAULT

Knippert: laden onderbroken

LAADNIVEAU

12

12 A

10

10 A

08

8 A

06

6 A

De laadstroom verandert elke keer dat de toets (1) minder dan 1 seconde wordt ingedrukt terwijl de lader is aangesloten op een wandcontactdoos maar niet op de auto.

Regeleenheid

Status/diagnose/tegenmaatregel

  • Laadconnector op het voertuig aangesloten (Groen POWER-lampje ON)

  • Stekker verbonden met een contactdoos (Groen POWER-lampje ON)

Tijdens het opladen

  • Laadindicator (Groen POWER-lampje ON/Blauw CHARGE-lampje ON)

  • Laadstroom

Voordat u de laadstekker op het voertuig aansluit (Groen POWER-lampje in stand ON, rood FAULT-lampje knippert)

  • Abnormale temperatuur

  • Storing in ICCB (In-Cable Control Box)

Aangesloten op het voertuig (Groen POWER-lampje in stand ON, rood FAULT-lampje knippert)

  • Storing in diagnoseapparaat

  • Stroomlek

  • Abnormale temperatuur

Lekstroomfout (Groen POWER-lampje in stand ON, FAULT rood knipperend)

  • Koppel de stekker los en sluit deze opnieuw aan om de fout te verhelpen.

Spaarstand

  • Het controlelampje van het laadniveau gaat uit als de status langer dan een 1 minuut niet wijzigt.

Voorzorgsmaatregelen voor draagbare lader (ICCB: In-Cable Control Box)

  • Gebruik de draagbare lader die gecertificeerd is door een officiële KIA-dealer/servicepartner.

  • Probeer een draagbare lader niet te repareren, te demonteren of te modificeren.

  • Gebruik geen verlengsnoer of adapter.

  • Stop onmiddellijk als er een storing optreedt.

  • Raak de stekker en de laadstekker niet aan met natte handen.

  • Raak de aansluitingen van de laadstekker voor de AC-lader en de laadaansluiting voor de AC-lader in de auto niet aan.

  • Sluit de laadstekker niet aan op een andere spanning dan is voorgeschreven.

  • Gebruik de draagbare lader niet als deze versleten is, als de isolatie beschadigd is of als er andere beschadigingen aan de draagbare lader zijn.

  • Gebruik de draagbare lader niet als de ICCB-behuizing en de AC-laadstekker beschadigd of gebarsten zijn of als er blootliggende draden te zien zijn.

  • Laat de draagbare lader niet gebruiken door kinderen en laat kinderen de draagbare lader niet aanraken.

  • Houd de regeleenheid droog.

  • Houd de laadstekker voor normaal laden en de stekkeraansluiting vrij van verontreinigingen.

  • Stap niet op de kabel of het snoer. Trek niet aan de kabel en het snoer en verdraai of buig ze niet.

  • Laad de auto niet op als het bliksemt.

  • Laat de regeleenheid niet vallen en plaats geen zware objecten op de regeleenheid.

  • Plaats geen objecten die veel warmte genereren in de buurt van de lader tijdens het laden.

  • Laden met een versleten of beschadigde wandcontactdoos kan voor risico op een elektrische schok zorgen. Als u twijfelt over de staat van de wandcontactdoos, laat deze dan controleren door een gediplomeerd elektricien.

  • Stop onmiddellijk met het gebruik van de draagbare lader als de wandcontactdoos of onderdelen oververhit zijn of als u een brandgeur ruikt.

OPMERKING

Om kabeldiefstal te voorkomen kan de laadstekker niet uit de aansluiting gehaald worden zolang de portieren vergrendeld zijn of de laadstekker in de modus Altijd vergrendelen is. Ontgrendel alle portieren om de laadconnector uit de aansluiting te kunnen halen.

Als het voertuig echter in de modus Vergrendelen tijdens laden staat, wordt de laadstekker automatisch ontgrendeld wanneer het opladen voltooid is.

Als de laadconnector wordt losgekoppeld zonder dat de ontgrendelknop wordt ingedrukt, kan er schade ontstaan aan de laadconnector en de laadaansluiting.

Voor meer informatie, zie Meer details.

Als de ontgrendelknop zelfs niet werkt na het ontgrendelen van alle portieren, trekt u aan de noodkabel in de motorruimte en drukt u op de ontgrendelknop op de stekker om deze los te maken van het voertuig. Laat het voertuig nakijken door een professionele werkplaats als de ontgrendelknop nog steeds niet werkt. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.