Zoek enkel op titel
Home > Bestuurdershulpsysteem > Handmatige snelheidslimietregeling (MSLA) > Werking van Handmatige snelheidslimietregeling

Werking van Handmatige snelheidslimietregeling

De snelheidslimiet instellen

  1. Druk bij de gewenste snelheid op de toets Driving Assist () (bestuurdershulp). Het controlelampje snelheidslimiet ( LIMIT) op het instrumentenpaneel gaat branden.

  2. Druk de schakelaar omhoog (+) of omlaag (-) en laat hem bij de gewenste snelheid los.

    Druk de schakelaar omhoog (+) of omlaag (-) en houd hem in deze positie. De snelheid neemt eerst tot het dichtstbijzijnde tiental toe of af en vervolgens met 10 km/u.

  3. De ingestelde snelheidslimiet wordt op het instrumentenpaneel (1) weergegeven.

    Als u de vooraf ingestelde snelheidslimiet wilt overschrijden, trapt u het gaspedaal voorbij het drukpunt in om het terugschakelmechanisme (kickdown) te activeren.

    De ingestelde snelheidslimiet knippert en het belgeluid weerklinkt totdat de rijsnelheid weer onder de snelheidslimiet ligt.

OPMERKING

Als het gaspedaal niet voorbij het drukpunt wordt ingetrapt, blijft de rijsnelheid onder de snelheidslimiet.

De Handmatige snelheidslimietregeling tijdelijk onderbreken

Druk op de knop om de ingestelde snelheidslimiet tijdelijk te pauzeren. De ingestelde snelheidslimiet wordt uitgeschakeld, maar het controlelampje snelheidslimiet () blijft branden.

Handmatige snelheidslimietregeling hervatten

Druk op de schakelaar +, -, () om de Handmatige snelheidslimietregeling te hervatten nadat deze is gepauzeerd.

Als u de schakelaar omhoog (+) of omlaag (–) drukt, wordt de voertuigsnelheid op de huidige snelheid op het instrumentenpaneel ingesteld.

Als u op de () knop drukt, gaat de auto opnieuw de ingestelde snelheid aanhouden.

Handmatige snelheidslimietregeling uitschakelen

Druk op de toets Driving Assist () (rijhulp) om de Manual Speed Limit Assist uit te schakelen. Het controlelampje Snelheidslimiet () dooft.

WAARSCHUWING

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de Handmatige snelheidslimietregeling:

  • Stel de rijsnelheid altijd lager in dan de snelheidslimiet in uw land.

  • Houd de Handmatige snelheidslimietregeling uitgeschakeld wanneer u de functie niet gebruikt. Zo voorkomt u dat u onbedoeld een snelheid instelt. Controleer of het controlelampje snelheidslimiet () uit is.

  • De Handmatige snelheidslimietregeling is geen vervanging voor correct en veilig rijgedrag. De bestuurder heeft de verantwoordelijkheid altijd veilig te rijden en moet zich altijd bewust zijn van onverwachte en plotselinge situaties die zich kunnen voordoen. Blijf te allen tijde letten op de toestand van de weg.