Buitenspiegel
De buitenspiegels afstellen

Procedure
-
Beweeg de schakelaar voor de buitenspiegels (1) om de linker- of rechterkant te kiezen.
-
Pas de spiegelaanpassingsbediening (2) aan om de gekozen spiegel te verplaatsen.
Werkingsvoorwaarde(n)
-
Het voertuig staat in de stand POWER ON of DRIVE READY
Buitenspiegels inklappen

Procedure
-
Druk op de toets om de spiegel in of uit te klappen.
Bij ontgrendelen portier
Selecteer Instellingen → Voertuig → Lichten Welkomstspiegel → Bij ontgrendelen deur in het infotainmentsysteem.
De buitenspiegel wordt ingeklapt als alle portieren vergrendeld zijn.
-
Wanneer u op de vergrendeltoets van de smart key drukt.
-
Wanneer u met de smart key bezit de toets op de voorportiergreep aanraakt.
-
De buitenspiegel wordt uitgeklapt als alle portieren ontgrendeld zijn.
Bij nadering bestuurder
Selecteer Instellingen → Voertuig → Lichten → Welkomstspiegel → Bij nadering bestuurder op het scherm van het infotainmentsysteem.
Benader de voorportiergreep tot minder dan 0,7~1 m met de smart key in bezit wanneer alle portieren zijn gesloten en vergrendeld. De buitenspiegel wordt dan uitgeklapt.

-
U moet Bij ontgrendelen portier selecteren om Bij nadering bestuurder te gebruiken.
-
Voor de veiligheid van de bestuurder wordt de buitenspiegel niet ingeklapt bij een snelheid van 15 km/u of hoger.

Klap de buitenspiegel niet in tijdens het rijden, want dit kan het rijden storen en een ongeval veroorzaken.
Automatische omkeerfunctie (indien van toepassing)

Als de buitenspiegelsschakelaar (1) naar links of rechts staat, bewegen de buitenspiegels automatisch naar de standaardpositie om het zicht voor de bestuurder te verbeteren wanneer het voertuig achteruit rijdt.
De automatische omkeerfunctie biedt de mogelijkheid om de positie van de buitenspiegel die de gebruiker heeft ingesteld met de toets van het geïntegreerde geheugensysteem, op te slaan en op te roepen wanneer het voertuig in de modus R (achteruit) staat.
Standen in het geheugen opslaan
-
Parkeer de auto op een veilige plek zolang hij in de POWER ON of DRIVE READY-stand staat.
-
Zet de schakelaar in de L- of R-stand, afhankelijk van de spiegel die u wilt afstellen.
-
Schakel naar R (achteruit) terwijl u de handrem indrukt.
* Wanneer u de buitenspiegel instelt, zal deze aanvankelijk omlaag bewegen naar zijn standaardpositie.
-
Druk op de aanpassingsbediening aan om de gekozen spiegel te verstellen.
-
Druk op de gewenste geheugentoets (1 of 2).
Het systeem geeft één pieptoon en vervolgens worden de stand van de bestuurdersstoel, de buitenspiegel, het stuurwiel en de hoogte van het head-up display automatisch aangepast aan de opgeslagen standen.
-
Verstel de andere buitenspiegel op dezelfde manier als hierboven beschreven (1~5).
Standen oproepen uit het geheugen
-
De stand van de buitenspiegelschakelaar (1) bepaalt de bewehging van de spiegel:
-
L/R: De buitenspiegels zullen bewegen.
-
Center: De buitenspiegels zullen niet bewegen.
-
-
Druk op de gewenste geheugentoets (1 of 2).
De stand van de bestuurdersstoel, de buitenspiegel, het stuurwiel en de hoogte van het head-up display worden automatisch aangepast aan de opgeslagen standen.
-
Schakel naar R (achteruit) terwijl u de handrem indrukt.
-
De buitenspiegel beweegt automatisch omlaag naar de opgeslagen standen onder de geheugentoets (1 of 2).

-
Gebruik geen krabber om de spiegel ijsvrij te maken, anders kan het spiegelglas beschadigd raken. Forceer een bevroren spiegel niet tijdens het verstellen. Verwijder ijs met een ruitontdooier of met een spons of zachte doek en heet water.
-
Spuit bij het reinigen het reinigingsmiddel niet direct op de spiegel, maar op een zachte doek om daarmee de spiegel schoon te maken. Als u het reinigingsmiddel direct op de spiegel spuit, kan het reinigingsmiddel doordringen tot de spiegellijst en een storing veroorzaken.
-
Er kunnen trillingen en lawaai ontstaan omdat het tandwiel niet precies aangrijpt. Als u hem daarom opnieuw bedient met de schakelaar, grijpt het tandwiel wel goed aan en verdwijnen de trillingen en het lawaai.
-
Forceer de buitenspiegel niet als deze is vastgevroren. Spuit de buitenspiegel indien nodig in met ruitontdooier (gebruik geen antivries voor koelsystemen) of zet de auto op een warme plaats om het ijs te laten smelten.
-
De spiegels stoppen hun beweging als de maximale stelhoek is bereikt. De stelmotor blijft echter draaien zolang de schakelaar ingedrukt blijft. Houd de schakelaar niet langer ingedrukt dan nodig om te voorkomen dat de stelmotor beschadigd raakt.
-
Probeer de buitenspiegels nooit met de hand te verstellen. Hierdoor kan er schade ontstaan.
-
De elektronisch bedienbare buitenspiegel werkt zelfs als de auto in de UIT-stand staat. Stel, om te voorkomen dat de batterij leegraakt, de spiegels niet langer dan noodzakelijk af als de auto is uitgeschakeld.
-
Klap een elektronisch bedienbare buitenspiegel nooit in met de hand. Anders kan de motor defect raken.
-
Wij raden de volgende procedures in deze volgorde aan om de automatische gebruikersinstellingen voor achteruit rijden te wijzigen of initialiseren. Als u doorgaat met de volgende stap voordat u de vorige hebt afgerond, kan de gewijzigde hoek niet worden opgeslagen of werkt de initialisatie niet goed.

-
De buitenspiegel is bol. Voorwerpen in de spiegel zijn daardoor dichterbij dan ze lijken.
-
Gebruik bij het veranderen van rijstrook daarom uw binnenspiegel of kijk opzij om de werkelijke afstand tot het achteropkomende verkeer vast te stellen.
-
Klap de buitenspiegels niet in en verstel ze ook niet tijdens het rijden. Hierdoor kunt u de controle over de auto verliezen, waardoor een ongeluk met ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL of schade het gevolg kan zijn.