Procedure

1. Druk op de toets AUTO HOLD. Het AUTO HOLD-controlelampje licht wit op.

2. Het AUTO HOLD-controlelampje verandert van wit naar groen wanneer het voertuig tot stilstand komt.

3. AUTO HOLD zal automatisch losgelaten worden, wanneer het gaspedaal wordt ingedrukt in de D- of R-modus, of in de handmatige modus. Het AUTO HOLD-controlelampje zal veranderen van groen naar wit.

4. Druk nog een keer op de AUTO HOLD-toets, terwijl u het rempedaal intrapt om de AUTO HOLD-operatie te beëindigen.

   

Werkingsvoorwaarde(n)

• Het rempedaal wordt ingedrukt na het starten van het voertuig.

Conditie(s) die de werking kunnen belemmeren of verhinderen

• De versnellingsstand P (parkeren) is geselecteerd.

• De EPB is ingeschakeld.

Werkingsvoorwaarde(n)

• Wanneer de EPB automatisch wordt toegepast vanuit AUTO HOLD

• De overgang van AUTO HOLD naar EPB niet goed werkt

• Het rempedaal niet ingetrapt wordt wanneer de AUTO HOLD-toets ingedrukt wordt

WAARSCHUWING

Om het risico op ongelukken te verkleinen, mag u de AUTO HOLD-functie niet activeren tijdens het heuvelaf rijden, achteruit rijden of parkeren van uw auto.

OPMERKING

• Als het controlelampje AUTO HOLD geel gaat branden, werkt de AUTO HOLD-functie niet goed. Breng uw voertuig naar een professionele werkplaats en laat het systeem nakijken. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

• Er kan een klikkend of huilend geluid van de elektromotor van de rem hoorbaar zijn wanneer de elektronische handrem wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en geeft aan dat de elektronische handrem correct werkt.

• Als de auto opnieuw wordt gestart terwijl het Auto Hold-systeem in de stand-bystand staat of actief is, blijft het Auto Hold-systeem werken in de stand-bystand.