Zoek enkel op titel
Home > Kenmerken van uw auto > Verlichting > Intelligent Front-Lighting System (IFS - slimme koplampen)

Intelligent Front-Lighting System (IFS - slimme koplampen) (indien van toepassing)

Met het Intelligent Front-Lighting System (slimme koplampen) heeft de bestuurder helder zicht met het grootlicht dat in het donker aangaat.

Systeeminstelling

  1. Lichten

  2. Intelligente grootlichten

  3. Sneller dan 60 km/u (37 mph)

  4. Sneller dan 40 km/u (25 mph)

  5. Sneller dan 20 km/u (12 mph)

  6. Uit

Met het voertuig in de stand POWER ON of DRIVE READY, selecteert u InstellingenVoertuigLichten Intelligente koplampen om het intelligente systeem van de voorverlichting in te schakelen en deselecteert u deze optie om het systeem uit te schakelen.

WAARSCHUWING

Wijzig voor uw veiligheid de instellingen pas nadat u de auto op een veilige plaats heeft geparkeerd.

Werking systeem

Weergave en bediening

Het intelligente koplampensysteem werkt volgens onderstaande procedure.

  • Zet de koplampschakelaar in de stand AUTO en druk de hendel van de koplampen in de richting van het instrumentenpaneel. Het controlelampje Intelligent Front-Lighting System (slimme koplampen) () gaat branden op het instrumentenpaneel en het systeem wordt ingeschakeld.

  • Wanneer het systeem ingeschakeld is, werkt het Intelligent Front-Lighting System (slimme koplampen) naargelang de snelheid die is ingesteld in het infotainmentsysteem. Het aanvankelijke systeem is zo ingesteld dat het actief wordt bij een rijsnelheid hoger dan 40 km/u (25 mph).

  • De grootlicht-LED gaat deels uit als de frontzichtcamera een tegenligger of voorligger detecteert.

  • Als het Intelligent Front-Lighting System (slimme koplampen) een tegenligger of voorligger detecteert bij hoge rijsnelheid (ongeveer vanaf 100 km/u (60 mph)), gaat de koplamp aan bestuurderszijde uit en bedient het systeem alleen de koplamp aan bijrijderszijde.

Storingen en beperkingen van het systeem

Storing in het systeem

A: Controleer het Intelligent Front-Lighting System (IFS)

Als het Intelligent Front-Lighting System (slimme koplampen) niet goed werkt, verschijnt de waarschuwingsmelding enkele seconden op het instrumentenpaneel. Nadat de melding is verdwenen, gaat het waarschuwingslampje AFS branden. We raden u aan uw auto te laten controleren door een officiële Kia-dealer/servicepartner.

A: Intelligent Front-Lighting System (IFS - slimme koplampen) uitgeschakeld. Camera geblokkeerd

Als er modder, sneeuw of vuil op de frontzichtcamera zit, werkt het Intelligent Front-Lighting System mogelijk niet goed. Indien dit zich voordoet verschijnt er een waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel.

Het systeem zal normaal werken wanneer het vuil, de sneeuw of de stof is verwijderd.

Het Intelligent Front-Lighting System (slimme koplampen) werkt mogelijk niet goed in een gebied (bv. open terrein) waar na het inschakelen van het voertuig geen voorwerpen of voertuigen worden waargenomen.

Mogelijk werkt het Intelligent Front-Lighting System (slimme koplampen) ook niet goed, zonder dat daardoor een waarschuwingsmelding verschijnt op het instrumentenpaneel.

Beperkingen van het systeem

Mogelijk werkt het Intelligent Front-Lighting System (slimme koplampen) niet goed in de volgende situaties.

  • Het licht van een auto wordt niet gedetecteerd door een beschadigde lamp, of omdat het licht geblokkeerd wordt enz.

  • De koplamp van een auto is bedekt door stof, sneeuw of water.

  • Er is een lamp met een vorm die lijkt op de koplamp van een auto.

  • De koplampen van een auto zijn uitgeschakeld, maar de mistlampen branden enz.

  • Koplampen zijn beschadigd of niet correct gerepareerd.

  • Koplampen zijn niet correct afgesteld.

  • Er wordt op een smalle, bochtige weg, een oneffen wegdek, bergop of bergaf gereden.

  • De voorligger is gedeeltelijk zichtbaar op een kruispunt of een bochtige weg.

  • Er bevindt zich een verkeerslicht, reflecterend bord, knipperend bord of spiegel voor u.

  • Er bevindt zich een tijdelijke reflector of flitslamp voor u (bouwplaats, wegwerkzaamheden).

  • De wegdekomstandigheden zijn slecht, bijvoorbeeld nat of bedekt met ijs of sneeuw.

  • Een voertuig verschijnt plotseling uit een bocht.

  • De auto staat scheef door een lekke band of wordt gesleept.

  • Er is veel straatverlichting of er is fel omgevingslicht.

  • Het licht van een auto wordt niet gedetecteerd door uitlaatgas, rook, mist, sneeuw enz.

  • De voorruit is verontreinigd.