Grootlichtondersteuning (indien van toepassing)


Grootlichtondersteuning is een functie die de afstelling van de koplampen automatisch regelt (schakelt tussen grootlicht en dimlicht), afhankelijk van de helderheid van de gedetecteerde voertuigen en bepaalde wegomstandigheden.
Detectiesensor

De frontzichtcamera wordt gebruikt als detectiesensor om omgevingslicht en helderheid te detecteren tijdens het rijden. Zie bovenstaande afbeelding voor de precieze locatie van de detectiesensor.

Houd de frontzichtcamera altijd in goede staat om de optimale prestaties van de grootlichtondersteuning te waarborgen.
Zie voor meer informatie over de voorzorgsmaatregelen voor de frontzichtcamera Meer details.
Instelling grootlichtondersteuning
Met het voertuig ingeschakeld, selecteert u Instellingen Voertuig Lichten Grootlicht ondersteuning in het infotainmentsysteem om de Grootlicht ondersteuning in te schakelen en deselecteert u deze optie om de functie uit te schakelen.

Wijzig voor uw veiligheid de instellingen pas nadat u de auto op een veilige plaats heeft geparkeerd.
Bediening grootlichtondersteuning
Weergave en bediening High Beam Assist (hulp met de koplampen)
-
Nadat u 'High Beam Assist' heeft geselecteerd in het menu Settings (Instellingen), werkt High Beam Assist zoals hieronder beschreven.
-
Zet de koplampschakelaar in de stand AUTO en druk de hendel van de koplampen in de richting van het instrumentenpaneel. Het controlelampje High Beam Assist (
) gaat branden op het instrumentenpaneel en de functie wordt ingeschakeld.
-
Wanneer de functie is ingeschakeld, wordt het grootlicht ingeschakeld als de rijsnelheid hoger is dan 30 km/u (20 mph). Wanneer de rijsnelheid lager is dan 20 km/u (12 mph) wordt het grootlicht niet ingeschakeld.
-
Het controlelampje grootlicht (
) gaat branden op het instrumentenpaneel wanneer het grootlicht brandt.
-
-
Wanneer grootlichtondersteuning actief is, functioneert de functie als volgt wanneer de hendel of schakelaar voor de koplampen wordt gebruikt:
-
Als u de hendel voor de koplampen naar zich toe trekt wanneer het grootlicht uit is, gaat het grootlicht branden zonder de werking van grootlichtondersteuning te annuleren. Wanneer u de hendel voor de koplampen loslaat, gaat de hendel weer naar het midden en wordt het grootlicht uitgeschakeld.
-
Door de hendel van de koplampen naar achteren te trekken, wordt het dimlicht ingeschakeld en wordt de grootlicht ondersteuning uitgeschakeld, terwijl het grootlicht wordt ingeschakeld door de grootlicht ondersteuning.
-
Wanneer u de hendel van de koplampen naar voren duwt, wordt het grootlicht ingeschakeld en wordt de grootlicht ondersteuning uitgeschakeld.
-
Wanneer de koplampschakelaar van AUTO in een andere stand wordt gezet (koplamp/parkeerlicht/uit), wordt de grootlichtondersteuning uitgeschakeld en gaat de betreffende verlichting branden.
-
-
Wanneer de grootlichtondersteuning werkt, wordt van het grootlicht overgeschakeld naar het dimlicht als een van de volgende gebeurtenissen zich voordoet:
-
Als de koplampen van een tegemoetkomend voertuig worden gedetecteerd.
-
Als het achterlicht van een voorligger wordt gedetecteerd.
-
Als de koplamp of het achterlicht van een motorfiets of fiets wordt gedetecteerd.
-
Als de omgeving voldoende helder is, zodat geen grootlicht nodig is.
-
Als straatverlichting of andere verlichting wordt gedetecteerd.
-
Storingen en beperkingen van de grootlichtondersteuning
Storing grootlichtondersteuning

A: Controle Bestuurdersassistentiesysteem
Als High Beam Assist niet naar behoren werkt, verschijnt de waarschuwingsmelding en gaat op het instrumentenpaneel het waarschuwingslampje
() branden. We raden u aan de functie te laten nakijken door een officiële Kia-dealer/servicepartner.
Beperkingen van de grootlichtondersteuning
Mogelijk werkt grootlichtondersteuning niet goed in de volgende situaties:
-
Het licht van een voertuig wordt niet gedetecteerd door een beschadigde lamp, of omdat het licht geblokkeerd wordt, etc.
-
De koplamp van een voertuig is bedekt door stof, sneeuw of water.
-
De koplampen van een auto zijn uitgeschakeld, maar de mistlampen branden.
-
Er is een lamp met een vorm die lijkt op de koplamp van een auto.
-
Koplampen zijn beschadigd of niet correct gerepareerd.
-
Koplampen zijn niet correct afgesteld.
-
Er wordt op een smalle, bochtige weg, een oneffen wegdek, bergop of bergaf gereden.
-
De voorligger is gedeeltelijk zichtbaar op een kruispunt of een bochtige weg.
-
Er bevindt zich een verkeerslicht, reflecterend bord, knipperend bord of spiegel voor u.
-
Er bevindt zich een tijdelijke reflector of flitslamp voor u (bouwplaats, wegwerkzaamheden).
-
De wegdekomstandigheden zijn slecht, bijvoorbeeld nat of bedekt met ijs of sneeuw.
-
Een voertuig verschijnt plotseling uit een bocht.
-
De auto staat scheef door een lekke band of wordt gesleept.
-
Het licht van een voertuig wordt niet gedetecteerd door uitlaatgas, rook, mist, sneeuw etc.
-
De lichtschakelaar staat niet in de AUTO-stand.
-
De grootlichtondersteuning is uitgeschakeld.
-
De rijsnelheid is gedaald tot 35 km/u (22 mph) of lager.

Zie voor meer informatie over de beperkingen van de frontzichtcamera Meer details.

-
Soms werkt de grootlichtondersteuning niet goed. De functie dient alleen voor uw gemak. U bent als bestuurder altijd verantwoordelijk voor veilig rijgedrag en het controleren van de wegomstandigheden.
-
Als grootlichtondersteuning niet normaal werkt, schakel dan handmatig over tussen grootlicht en dimlicht.
-
Bij het starten van het voertuig of het resetten van de voorcamera (opnieuw opstarten enz.) is het mogelijk dat de functie gedurende ongeveer 15 seconden niet werkt.