Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Standen contactslot > Standen contactslot

Standen contactslot

Het contactslot van uw auto heeft vier verschillende standen.

LOCK (1)

De contactsleutel kan alleen uit het contact worden verwijderd als het contact in stand LOCK (vergrendelen) staat.

ACC (accessoires) (2)

De elektrische accessoires werken. Als het verdraaien van de contactsleutel moeilijk gaat, draait u het stuurwiel iets naar links en naar rechts om het contact gemakkelijker in stand ACC te kunnen zetten.

ON (3)

Voordat de motor wordt gestart, gaan de waarschuwingslampjes ter controle branden. Het contactslot keert na het starten terug in deze stand.

Laat, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt, het contact niet in stand ON staan als de motor niet draait.

START (4)

Draai de contactsleutel in stand START om de motor te starten. De startmotor draait totdat u de sleutel loslaat. De sleutel keert vervolgens terug in stand ON. In deze stand gaat het waarschuwingslampje van het remsysteem ter controle branden.

WAARSCHUWING

Contactslot

Zet het contact nooit in stand LOCK of ACC terwijl de auto rijdt. Hierdoor kunt u de controle over de auto verliezen en neemt de remkracht af, wat tot een ongeval kan leiden.

OPMERKING

Als u het contact lang in stand ACC of ON laat staan, kan de accu ontladen raken.

WAARSCHUWING

Sleutelhouder

Bevestig geen kleine portemonnees, meerdere sleutels of andere zware accessoires aan de sleutelhanger van de bestuurder die wordt gebruikt om het voertuig te starten. Dit kan ertoe leiden dat de bestuurder per ongeluk de sleutel die in het voertuig is gestoken van de contactstand in de ACC-stand verandert terwijl het voertuig in beweging is, waardoor het risico op een ongeval toeneemt en verschillende veiligheidsfuncties worden uitgeschakeld.

WAARSCHUWING

De auto verlaten

Om te voorkomen dat de auto onverwacht of een plotseling in beweging komt, mag u uw auto nooit verlaten als de transmissie niet vergrendeld is in de stand P (parkeren) en de parkeerrem niet volledig geactiveerd is. Controleer altijd of de transmissie in stand P (parkeren) is geschakeld, activeer de parkeerrem volledig en zet de motor uit voordat u de auto verlaat.