Banden verwisselen



Een wiel wisselen
-
Trek de parkeerrem altijd volledig aan en blokkeer het wiel dat zich diagonaal tegenover het te wisselen wiel bevindt om te voorkomen dat de auto tijdens het wisselen van een wiel beweegt.
-
Geadviseerd wordt om blokken voor en achter de wielen te plaatsen en iedereen de auto te laten verlaten voordat deze wordt opgekrikt.




Krikpunt
Gebruik altijd de bij de auto geleverde krik en de juiste krikpunten. Gebruik nooit andere delen van de carrosserie om de auto op te krikken. Dit om de kans op letsel te verkleinen.

Houd het wiel iets scheef en breng eerst het bovenste gat in lijn met de bovenste wielbout als het niet lukt het wiel in één keer op alle wielbouten tegelijk te schuiven. Beweeg vervolgens het wiel iets heen en weer zodat het op de overige wielbouten geschoven kan worden.

Velgen kunnen scherpe randen hebben. Ga er voorzichtig mee om, om te voorkomen dat u zich bezeert. Controleer voordat u het wiel plaatst er niets (modder, teer, grind, enz.) op de wielnaaf of de velg aanwezig is waardoor het wiel niet goed tegen de wielnaaf aan kan liggen.
Verwijder eventuele verontreinigingen. Als het wiel niet goed tegen de wielnaaf aanligt, zouden de wielmoeren los kunnen lopen, waardoor u het wiel zou kunnen verliezen. Als u een wiel verliest, kunt u de controle over de auto kwijtraken. Dit kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.

Plaats de wielmoersleutel vervolgens zoals in de afbeelding is aangegeven en draai de wielmoeren vast. Zorg ervoor dat de moer helemaal in de dop valt. Ga niet op de hendel staan en gebruik ook geen pijp om de hendel te verlengen. Draai de moeren om en om vast tot alle moeren vastgedraaid zijn. Controleer vervolgens elke moer nogmaals op vastzitten. Laat het systeem na het vervangen van de wielen nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.
Aanhaalmoment wielmoeren:
Stalen velg en lichtmetalen velg:
11 ~ 13 kgf·m (79 ~ 94 lbf·ft)
Verwijder het ventieldopje en controleer de bandenspanning als u de beschikking heeft over een bandenspanningsmeter. Rijd langzaam naar het dichtstbijzijnde tankstation en breng de band op de juiste spanning als de bandenspanning te laag is. Laat wat lucht uit de band lopen als de bandenspanning te hoog is. Breng altijd het ventieldopje weer aan na het controleren of aanpassen van de bandenspanning. Als u het ventieldopje niet terugplaatst, kan er lekkage ontstaan. Als u een ventieldopje kwijtraakt, koop dan een ander en monteer dit zo snel mogelijk.
Berg het wiel met de lekke band op de juiste plaats op en berg ook de krik en het gereedschap op hun oorspronkelijke plaats op.

De tapeinden en de wielmoeren van uw auto zijn voorzien van metrische draad. Zorg er bij het verwisselen van een wiel voor dat dezelfde moeren gebruikt worden voor het plaatsen, of, wanneer de moeren vervangen worden, moeren met dezelfde metrische draad en dezelfde afschuining gebruikt worden. Bij het plaatsen van een niet metrische moer op een tapeind met metrische schroefdraad of omgekeerd, wordt het wiel niet op de juiste manier aan de naaf bevestigd en raakt het tapeind beschadigd, waardoor deze vervangen moet worden.
Houd er rekening mee dat de meeste wielmoeren geen metrisch schroefdraad hebben. Controleer goed het type schroefdraad voordat u niet-originele wielmoeren of wielen gaat plaatsen. Raadpleeg bij twijfel een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te raadplegen.

Tapeinden
Wanneer de tapeinden beschadigd zijn, kunnen ze het wiel niet meer goed op zijn plaats houden. Hierdoor kan het wiel losraken en een ongeval veroorzaken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Berg de krik, de krikslinger, de wielmoersleutel en het gereedschapsetui zorgvuldig op om te voorkomen dat ze tijdens het rijden gaan rammelen.

Onjuiste bandenspanning reservewiel
Controleer na het plaatsen van het reservewiel zo spoedig mogelijk de bandenspanning. Breng de band indien nodig op de voorgeschreven spanning. Zie Meer details.