De motor starten

-
Draag tijdens het rijden altijd geschikte schoenen. Ongeschikte schoenen (hoge hakken, skischoenen, enz.) kunnen het bedienen van het rempedaal en het gaspedaal bemoeilijken.
-
Houd het gaspedaal niet ingedrukt wanneer u de auto start. De auto kan in beweging komen en een ongeluk veroorzaken.
-
Wacht tot het toerental van de motor normaal is. Als het toerental te hoog is, kan het voertuig plotseling bewegen als het rempedaal wordt losgelaten.

Kickdown (indien van toepassing)
Als het gaspedaal van uw auto is voorzien van een kickdown, voorkomt dit dat u ongewild vol gas rijdt, door ervoor te zorgen dat de bestuurder meer kracht moet leveren om het gaspedaal in te trappen. Als het gaspedaal echter meer dan 82% wordt ingetrapt kan er volgas worden gereden en is het gaspedaal gemakkelijker in te trappen. Dat is normaal en wijst niet op een storing.
De motor starten met een Smart Key
Als de smart key niet in het voertuig zit, verschijnt de "
" indicator en een bericht "Key is not in the vehicle" (Sleutel is niet in het voertuig) op het instrumentenpaneel en het
LCD-venster. En wanneer alle portieren gesloten worden, zal de zoemer 5 seconden klinken. Het controlelampje of de waarschuwingsmelding
dooft wanneer de auto rijdt. Zorg dat u altijd de smart key bij u hebt.

De motor slaat alleen aan wanneer de smart key zich in de auto bevindt. Laat kinderen of anderen die niet vertrouwd zijn met de auto ENGINE START/STOP-toets of aanverwante onderdelen nooit aanraken. Als er op de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) wordt gedrukt terwijl de smart key zich in de auto bevindt, kan de motor onbedoeld worden ingeschakeld en/of de auto onbedoeld gaan bewegen.

Probeer de transmissie niet in stand P (Parkeren) te zetten wanneer de motor tijdens het rijden afslaat. Als de verkeersomstandigheden het toelaten kunt u de transmissie in stand N (Neutraal) zetten terwijl de auto nog rijdt en vervolgens de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) indrukken om te proberen de motor opnieuw te starten.

-
Als de batterij bijna leeg is of de smart key niet goed werkt, kunt u de motor starten door de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) direct met de smart key in te drukken.
Als u ENGINE START/STOP-toetsrechtstreeks met de smart key indrukt, moeten de Smart Key en de EV START/STOP-toets onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar staan.

-
Wanneer de remlichtzekering is doorgebrand, kunt u de motor niet normaal starten.
Vervang de zekering door een nieuwe. Als dit niet mogelijk is, kunt u de motor starten door de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ACC 10 seconden ingedrukt te houden. De motor kan starten zonder dat het rempedaal wordt ingetrapt. Trap voor uw eigen veiligheid echter altijd het rempedaal in voordat u de motor start.

-
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) nooit langer dan 10 seconden in, behalve wanneer de remlichtzekering is doorgebrand.
-
Draai de contactsleutel niet in stand START wanneer de motor loopt. Hierdoor kan de startmotor beschadigd raken.

U kunt de motor ook starten wanneer de transmissie in stand N (Neutraal) staat, maar start hem voor de veiligheid alleen wanneer de transmissie in stand P (Parkeren) staat.
De motor starten
-
Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u heeft of laat deze in de auto.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem goed is aangetrokken.
-
Zorg dat de transmissie naar stand P (Parkeren) is geschakeld. Trap het rempedaal volledig in.
-
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in.
De motor moet gestart worden zonder het gaspedaal in te trappen.
-
Breng de motor niet op bedrijfstemperatuur door hem stationair te laten draaien. Ga rijden met gematigde motortoerentallen. (Vermijd krachtig accelereren en decelereren.)
Een motor met turbo/intercooler starten en uitzetten
-
Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na het starten van de motor.
Laat een koude motor enkele seconden stationair draaien om ervoor te zorgen dat de turbocompressor voldoende smering krijgt.
-
Laat na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting de motor voor het afzetten ongeveer 1 minuut stationair draaien.
Door de motor stationair te laten draaien zal de turbo afkoelen voordat de motor wordt afgezet.

Zet de motor nooit direct af nadat hij zwaar belast is geweest. Dit kan ernstige schade veroorzaken aan de motor of de turbocompressor.