AUTO HOLD
Auto Hold-functie inschakelen

Voordat de Auto Hold-functie wordt geactiveerd, moeten het bestuurdersportier, de achterklep en motorkap gesloten zijn.

Wanneer u de auto door het intrappen van het rempedaal volledig tot stilstand brengt, verandert het controlelampje AUTO HOLD van wit in groen om aan te geven dat AUTO HOLD actief is. De auto blijft stilstaan, zelfs wanneer u het rempedaal loslaat.
Wanneer de EPB (elektrische parkeerrem) wordt ingeschakeld, wordt de Auto Hold-functie uitgeschakeld.
Als u het gaspedaal intrapt terwijl de transmissie in stand D (rijden), R (achteruit) of handmatig staat, wordt de Auto Hold-functie automatisch uitgeschakeld en komt de auto in beweging. Het controlelampje verandert van groen in wit om aan te geven dat Auto Hold in de stand-bymodus staat en de EPB is ontgrendeld.
Wanneer u vanuit de Auto Hold-functie wegrijdt door het gaspedaal in te trappen, moet u altijd de omgeving van uw auto controleren.
Trap het gaspedaal langzaam in om soepel weg te rijden.
Auto Hold-functie uitschakelen

-
Druk op de toets AUTO HOLD om de AUTO HOLD-functie uit te schakelen. Het controlelampje AUTO HOLD dooft.
-
Om de Auto Hold-functie te annuleren wanneer de auto stilstaat, moet u de toets Auto Hold indrukken terwijl u het rempedaal intrapt.

-
In de volgende gevallen wordt Auto Hold niet geactiveerd (het lampje Auto Hold wordt niet groen en het Auto Hold-systeem blijft in de stand-bymodus staan):
-
Het bestuurdersportier wordt geopend
-
De motorkap is open
-
De achterklep wordt geopend
-
De transmissie staat in stand P (parkeren)
-
De EPB is ingeschakeld.
-
-
Voor uw veiligheid schakelt de Auto Hold-functie automatisch over naar de EPB in elk van de volgende gevallen (het lampje Auto Hold blijft wit en de EPB wordt automatisch ingeschakeld):
-
Het bestuurdersportier wordt geopend.
-
De motorkap wordt geopend.
-
De achterklep wordt geopend
-
De auto staat gedurende meer dan 10 minuten stil.
-
De auto staat op een steile helling.
-
De auto beweegt gedurende enkele seconden.
In deze gevallen gaat het waarschuwingslampje van het remsysteem branden, verandert het controlelampje AUTO HOLD van groen in wit, klinkt er een waarschuwing en verschijnt er een melding om u erop te wijzen dat de EPB automatisch is ingeschakeld. Voordat u wegrijdt, moet u het rempedaal intrappen, de omgeving van uw auto controleren en de parkeerrem handmatig ontgrendelen met de EPB-schakelaar.
-
-
Als het controlelampje AUTO HOLD geel gaat branden, werkt de Auto Hold-functie niet goed. Breng uw voertuig naar een professionele werkplaats en laat het systeem nakijken. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

Om het risico op ongelukken te verkleinen, mag u de Auto Hold-functie niet activeren tijdens het heuvelaf rijden, achteruit rijden of parkeren van uw auto.
Mogelijk werkt Auto Hold niet naar behoren als er een storing is in het systeem en dat een open bestuurdersportier, achterklep of motorkap detecteert.
Breng uw voertuig naar een professionele werkplaats en laat het systeem nakijken. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

Er kan een klikkend geluid of gejank van de elektrische remmotor een hoorbaar zijn wanneer de EPB wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en geeft aan dat de EPB correct werkt.
Waarschuwingsmeldingen
Als de EPB vanuit AUTO HOLD wordt bediend, klinkt een waarschuwingssignaal en wordt een melding weergegeven.

Wanneer er niet correct wordt geschakeld van Auto Hold naar EPB klinkt er een waarschuwing en verschijnt er een melding.


Als deze melding wordt weergegeven, werken AUTO HOLD en EPB mogelijk niet. Trap voor uw veiligheid het rempedaal in.
Als u het rempedaal niet hebt ingetrapt tijdens het vrijgeven van de Auto Hold-functie met de schakelaar AUTO HOLD, klinkt er een waarschuwingssignaal en wordt een melding weergegeven.

Wanneer u op de schakelaar AUTO HOLD drukt, klinkt er een waarschuwing en verschijnt er een melding op het lcd-scherm als het bestuurdersportier, de achterklep of de motorkap niet gesloten is.

Druk op de toets [AUTO HOLD] nadat het bestuurdersportier, de motorkap en de achterklep gesloten zijn.