Positie van de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen)
OFF
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in terwijl de transmissie in stand P (parkeren) staat om de motor (stand START/RUN) of het contact (stand ON) uit te zetten. Wanneer u de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) indrukt en de transmissie staat niet in stand P (parkeren), gaat de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) niet naar stand OFF, maar naar stand ACC.
Het stuurwiel wordt vergrendeld wanneer de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand OFF (uit) staat, om de auto tegen diefstal te beveiligen. Het wordt vergrendeld als het portier geopend wordt.
Als het stuurwiel niet correct vergrendeld is wanneer u het bestuurdersportier opent, zal er een waarschuwingszoemer klinken. Probeer het stuurwiel opnieuw te vergrendelen. Laat als het probleem niet opgelost is, het systeem nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een professionele werkplaats te bezoeken. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.
Als de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand OFF staat wanneer het bestuurdersportier wordt geopend, wordt het stuurwiel niet vergrendeld en klinkt de waarschuwingszoemer. Sluit in dat geval het portier. Het stuurwiel wordt dan vergrendeld en de waarschuwingszoemer stopt.

Als het stuurwiel niet correct wordt ontgrendeld, zal de ENGINE START/STOP-toets niet werken. Druk de ENGINE START/STOP-toets in terwijl u het stuurwiel naar rechts en naar links draait om de spanning los te laten.

U kunt de motor (START/RUN) of het contact (ON) alleen uitschakelen wanneer de auto stilstaat.

In een noodsituatie kunt u, terwijl de auto rijdt, de motor uitschakelen en het contact in stand ACC zetten door de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) langer dan 2 seconden ingedrukt te houden of binnen 3 seconden 3 keer in te drukken.
Als het voertuig nog blijft rijden, start u het voertuig als volgt opnieuw:
-
Druk op toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) wanneer de rijsnelheid 5 km/u (3 mph) of hoger is.
ACC (accessoires)

Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in als deze in stand OFF staat zonder het rempedaal in te trappen.
Het stuurwiel wordt ontgrendeld en de elektrische accessoires kunnen bediend worden.
Als de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) langer dan 1 uur in stand ACC staat, wordt de toets automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leegraakt.
ON
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in als deze in stand ACC staat zonder het rempedaal in te trappen.
Voordat de motor wordt gestart, gaan de waarschuwingslampjes ter controle branden. Laat de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) niet lang in stand ON staan. De accu kan leegraken, omdat de motor uitgeschakeld is.

Als u de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) lang in stand ACC of ON laat staan, raakt de accu ontladen.
START/RUN (starten/draaien)
Om de motor te starten, trapt u het rempedaal in en drukt u op de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) terwijl de transmissie in stand P (parkeren) staat. Start de motor voor uw veiligheid met de transmissie in stand P (parkeren).

Als u de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) indrukt zonder het rempedaal in te trappen, zal de motor niet starten en wijzigt de stand van de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) als volgt:
OFF → ACC → ON → OFF of ACC

-
Druk nooit op de ENGINE START/STOP-toets terwijl het voertuig in beweging is. Hierdoor kunt u de controle over de auto verliezen en neemt de remkracht af, wat tot een ongeval kan leiden.
-
Controleer altijd of de transmissie in stand P (parkeren) is geschakeld, activeer de parkeerrem volledig en zet de motor uit voordat u de auto verlaat. Als deze voorzorgsmaatregelen niet worden opgevolgd, kan de auto onverwacht en plotseling in beweging komen.
-
Steek tijdens het rijden uw hand nooit door het stuurwiel om de ENGINE START/STOP-toets of andere bedieningsorganen te bedienen. De aanwezigheid van uw hand of arm in dit gebied kan leiden tot verlies van controle over het voertuig, een ongeval en ernstig lichamelijk letsel of de dood.
-
Plaats geen losse voorwerpen rondom de bestuurdersstoel. Deze kunnen tijdens het rijden gaan bewegen en de bestuurder hinderen, wat kan leiden tot een ongeval.